Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
Om hun afgodery met jurisprudentie- deuntjes en specialiteiten-sleur te verontschuldigen, te vergoelyken of optehelderen, trachten zy den leek tevreden te stellen met 'n expresselyk ad hoc gekomponeerd ander deuntje: summum jus, summa injuria. Nu, dit is juist wat ik bewyzen wilde. Dit, en dat het tyd wordt aan de zotte heerschappy van dat summum specialiteiten-jus 'n eind te maken.
Wettige reden tot oorlog nu is een injuria facta aut non facta. Op de eerste plaats: een geleden onrecht. Het kan hersteld worden of niet hersteld worden, maar wel gestraft. Op de tweede plaats: In juria non facta. Hierop heeft betrekking noodweer en zelfverdediging, deze twee rechten worden nu het eerst besproken. Hoever mag noodweer gaan? Wat verder de volken betreft.
Maar als de twee Latijnse heldengedichten nu tot onderhoudende romans voor ridders en hun dames omgewerkt worden, zet de schrijver de deftige hexameters en de epiese kunststijl eerst en vooral in een gewone verteltrant en in achtlettergrepige rijmkroniekverzen om, waardoor alles in een meer flegmatiese toon gestemd wordt en tot een heel wat lagere sfeer afdaalt. »Infandum regina, jubes renovare dolorem," wordt tot »Vrouwe zegt hij, al mijn smarte wekt gij weer van harte." »Et hæc meminisse juvabit" heet nu: »Eens zal het u vreugde schenken, hier weer aan terug te denken, dan deelt gij dikwels vrolik mee, 't kwaad door U geleên op zee." »Manet alta mente repostum judicium Paridis spretæque injuria formae," luidt: »Juno, de hemelkoningin, voor hen met afgunst in den zin, had een gevoel van grote haat, voor elk die kwam uit Troja's staat, sinds Paris 't oordeel had gesproken, moest zij op Troja's macht gewroken."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek