Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
De overwintering geschiedt zeer goed in een vestibule of in een luchtigen kelder. Het zal om de paar jaar noodig zijn ze te verplanten, waartoe men een mengsel neemt, bestaande uit gelijke deelen compost-, broei- en graszodengrond.
De meest geschikte grond is goede bladaarde, waardoor een derde klei- of graszodengrond wordt gemengd. Na den bloei worden de planten gesnoeid, waarbij men vooral op den vorm moet letten; hierna worden zij in betrekkelijk kleine potten verplant en met Mei, op een tamelijk zonnige plek, buiten gezet.
De veel teerdere Odier-Pelargoniums moet men in bladaarde, vermengd met een weinig graszodengrond, kweeken. Houdt men deze soort voor het venster van een goed gelucht vertrek, waar zij tegen regen beschermd staat, dan zal zij in het tweede en derde jaar het rijkst bloeien. Deze soort moet zoo min mogelijk ingesneden worden, daar zij dan veel beter bloeit.
De potten moeten goed gedraineerd zijn. Voor het verplanten gebruikt men zeer grove, vezelige heiaarde of boschgrond, gehakt sphagnum en kleine stukjes graszodengrond. Bij dit grondmengsel voegt men een goede hoeveelheid scherp zand, benevens stukjes houtskool. Deze aarde moet niet te vast aangedrukt worden.
De Pittosporum is een harde plant; zij moet gekweekt worden in heide-aarde, vermengd met een weinig graszodengrond. Des winters wordt zij in een koud, doch vorstvrij vertrek gezet, en des zomers houdt men haar bij voorkeur buiten. De meest voorkomende soort is de Pittosporum Tobira, met glanzend groene, lederachtige omgekeerd-eironde bladeren.
De Curculigo is niet zeer teer; zij verdraagt de droge kamerlucht heel goed en ontwikkelt in één zomer drie tot vier fraaie, groote bladeren, wanneer men ze in het voorjaar behoorlijk verpot heeft in met wat graszodengrond vermengde heide-aarde. Bij het verplanten kunnen de talrijke worteluitloopers afgesneden en in een afzonderlijk potje opgeplant worden.
Hoewel bagger, veenaarde en turfstrooisel ieder op zichzelf bijna alle bestanddeelen bevatten, die waterplanten noodig hebben, doet men toch voorzichtig er, wanneer er sterk groeiende gewassen in geplant moeten worden, ongeveer 1/10 goede klei of graszodengrond aan toe te voegen.
Als grondmengsel gebruikt men 1/2 deel bladaarde en 1/2 deel vetten graszodengrond, vermengd met veel zand. Oudere exemplaren behoeven slechts om de twee jaar verpot te worden. De cultuur is zeer eenvoudig.
De aarde moet matig vochtig gehouden worden; des zomers kan men wat meer gieten dan 's winters, mits men er voor zorgt, dat er geen water in het plantenschoteltje blijft staan, wat hoogst nadeelig is. Is het noodig haar te verpotten, dan doet men dit bij voorkeur in het voorjaar, en gebruikt men daartoe goede broeiaarde, vermengd met graszodengrond.
De Varens houden over het algemeen van een lichte, poreuze en zandige aarde. Jonge planten kweekt men bij voorkeur in groven boschgrond, heide- of bladaarde, waaraan voldoende zand is toegevoegd. Ook een mengsel van deze grondsoorten is zeer geschikt. Heeft men sterk ontwikkelde planten, dan kan men aan dit grondmengsel wat ruwen graszodengrond toevoegen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek