United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Fenek en de Karakal en misschien ook de een of andere Uil zijn de gevaarlijkste warmbloedige roovers, die het op hen gemunt hebben; veel gevaarlijker wordt voor hen de Egyptische Brilslang. Deze leeft nl. op soortgelijke plaatsen als de Springmuizen, dringt zonder moeite door in de holen, die zij graven en doodt er vele van.

Men zou kunnen meenen, dat de Fenek in zijn warm vaderland geen dichte vacht noodig heeft; maar de kleine baas schijnt voor de koude uiterst gevoelig te zijn en een flinke beschutting hiertegen niet te kunnen ontberen.

Hoe gering ook het gedruisch moge zijn, dat het Woestijn-hoen voortbrengt, als het den kop in de vederen gestoken heeft; hoe onmerkbaar de beweging ook moge schijnen, die het bezorgde, reeds half-slapende mannetje maakt, als het de omgeving bespiedt, hoe onbeduidend, voor ons onmerkbaar de reuk moge zijn, die het spoor van den Vogel kenmerkt: den Fenek ontgaat dit alles niet.

Bij het wijfje is de pels altijd meer stroogeel; bovendien wordt de kleur bij toenemenden leeftijd veel lichter. In den gevangen staat is de Fenek, vooral wanneer hij jong in de handen van den mensch gekomen is, een uiterst beweeglijke, hoogst vermakelijke huisgenoot. Hij wordt zeer spoedig tam en aan zijn meester gewoon.

De Sprinkhaan ginds, die nog een sprong doet, voor hij zich te ruste begeeft, heeft genoeg gedruisch gemaakt, om door de groote ooren van den Fenek opgemerkt te worden; meer door nieuwsgierigheid dan door eetlust gedreven, sluipt de sierlijke gestalte nader om den levenmaker te dooden; de vlugge Hagedis heeft zich verroerd, en dadelijk is de Fenek bij de hand, om te zien, wat er te doen is.

Misschien heeft slechts één van hen het pad gekruist, dat door den gauwdief gevolgd wordt, maar dit is voldoende. Na een zorgvuldig onderzoek van het spoor, gaat hij met den neus dicht langs den grond, onhoorbaar en onzichtbaar voort. De Fenek kent de Woestijn-Hoenderen wel, en zijn oog is scherpzichtiger dan dat van de meeste reizigers.

Maar zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit andere dieren, n.l. uit Vogels. Wee den Woestijn-Leeuwerik, die toevallig dicht bij het pad zit, dat de Fenek bewandelt! Hij is verloren, wanneer hij maar even de vleugels beweegt; zijn dood is zeker, als hij, in den droom zijn eenvoudig lied gedachtig, een enkelen toon laat hooren!

Wat zijn uitwendig voorkomen betreft, gelijkt hij op een Vos en wel het meest op den Fenek; men heeft hem zelfs dikwijls met dezen verward. Hij is echter aanmerkelijk grooter en hooger op de pooten; zijn snoet is veel korter en slechts de ooren gelijken op die van den Woestijnvos en zijn bijna even groot.

Snel vliegen de andere op, luidruchtig kleppen hunne vleugelslagen. Besluiteloos dwalen zij in 't nachtelijk duister rond en laten zich na korten tijd weer op den bodem neder, misschien zonder nog recht te weten, welke nachtelijke bezoeker hen heeft opgeschrikt. De Fenek is de kleinste van alle Vossen.

Als de schemering aanvangt, hoort gij soms een zacht gekrijsch, dat moeielijk beschreven kan worden, en ziet gij, wanneer het u meeloopt, tusschen de zandheuvels, tusschen de steenen, in de lage landen tusschen het gras onzen Fenek voortsluipen, uiterst bedachtzaam, uiterst voorzichtig, in alle richtingen loerend, kijkend, speurend en luisterend.