Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
En daar, waarheen heel zijn verlangen dringt, Ziet hij een Vrouwe voor wie de englen neigen; Zòò stralend dat mijn pelgrim-geest in d'eigen Lichtgloed haar schouwt, die uit haar wezen blinkt. Hij schouwt haar dus, dat wen hij, weergekomen, 't Verhalen wil, 't droef hart dat hem doet spreken Niet vatten kan een taal zoo wonderbaar.
Het kroost der englen zal met dat der stervelingen Niet wriemlen over de aard. Met deze woorden worden niet de Paradijsgeesten bedoeld, als D. C. meent, maar de Reuzen uit de Paradijsgeesten gesproten; welke geesten hier door den minnaar van Elpine met trotsche zelfverheffing "Engelen" genoemd worden: verg. vs. 405, volgg. IIe Zang, vs 416, bl. 26, rl 6 v. o. Zijn open oog vertrok.
Wat schuwt ge ons, Englen van geen minder stam dan gy? Legt, legt die fierheid af, die burgers voegt van Eden, Maar geen verlaagd geslacht, als wy in 't stof getreden! Die hooggewelfde borst, die blik ontzet ons niet; De Hoofdstof waar ge in zweeft, behoort tot ons gebied. Geen geur van heiligheid, die waassemde uit uw vlechten, Verwijdert d'afgrond meer, indien ze u wou bevechten.
„O, aarde!” riep ik, toen ’k uw aanblik had genoten, „Gij zijt een hemel! ’k Hoor der englen wieken suizen, Zoolang gij zulke heiligen blijft huizen!” Het vurig hart des jongelings, haast nog kind, Gevoelt een rijke en ongekende weelde, Wanneer hij zachtheid, liefde, schoonheid vindt, Zooals die nooit het jong gemoed nog streelde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek