Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 mei 2025


St. Doch hierover voor het oogenblik genoeg. Stelling XVI. Uit de noodwendigheid van den goddelijken aard moeten oneindig veel dingen op oneindig vele wijzen voortvloeien, dat is al wat een oneindig verstand kan omvatten. Bewijs. Def. H.t.b.w. Gevolg III: Er volgt ten derde uit dat God de volstrekt eerste oorzaak is. Stelling XVII.

Gevolg: Uit de derde soort van kennis ontspringt noodzakelijk een geestelijke Liefde tot God. Def. St. XXIX v.d. Stelling XXXIII. De geestelijke Liefde tot God, welke uit de derde soort van kennis voortspruit is eeuwig. Bewijs. St. XXXI v.d. H.t.b.w.

Elk attribuut eener zelfde substantie moet uit zichzelf begrepen kunnen worden. Bewijs. Def. Def. H.t.b.w.

Dit wat het tweede punt betreft. Men merke op dat ditzelfde geldt voor elk ander ding dat in een of ander attribuut Gods uit den aard Gods op-zichzelf met noodwendigheid voortvloeit. Stelling XXII. Bewijs. Het bewijs dezer stelling wordt op dezelfde wijze geleverd als dat der voorgaande. Stelling XXIII. Bewijs. Def. St. Def. Def. VI en St. H.t.b.w. Stelling XXIV.

Het wezen van de door God voortgebrachte dingen, sluit geen bestaan in zich. Bewijs. Dit blijkt uit Def.

Derhalve heeft God niet een beperkt, doch een oneindig bestaan, hetwelk wij eeuwigheid noemen. Gods verstand of wil, zie St. Ook het gebruik dat Spinoza maakt van de woorden percipere, concipere, sentire, staat niet vast. In Def. In St. M.i. is deze vertaling verwarrend. Immers begrip heeft voor ons juist een engere beteekenis dan voorstelling zonder meer.

XXVI en Gevolg St. St. Ax. I en Def. Gevolg St. St. Het zal dus moeten voortvloeien, of tot bestaan en werking genoodzaakt worden, door God of een zijner attributen, voorzoover dit zich openbaart in een vorm welke eindig is en een afhankelijk bestaan heeft. Dit wat eerste betreft. H.t.b.w.

Wat den wil aangaat kan men denzelfden bewijstrant volgen, zooals een ieder gemakkelijk zal inzien. Stelling XVIII. God is de inwonende, niet echter een buitenstaande oorzaak aller dingen. Bewijs. St. Gevolg I St. Dit wat het eerste aangaat. St. Def. Dit wat het tweede betreft. God is dus de inwonende, niet echter een buitenstaande oorzaak aller dingen. H.t.b.w. Stelling XIX.

Indien zij zich slechts onderscheidden door een verschil in attributen, ware hiermede reeds toegegeven dat er slechts één substantie met éénzelfde attribuut bestaan kan. St. Def. III en Ax. H.t.b.w. Stelling VI. Een substantie kan niet door een andere substantie worden voortgebracht. Bewijs. St. St. H.t.b.w. Gevolg: Hieruit volgt dat een substantie niet door iets anders kan worden voortgebracht.

Maar dit te beweren van het volstrekt oneindige en hoogst volmaakte wezen, is ongerijmd; derhalve is er noch ìn God noch buiten God eenige oorzaak of reden, welke zijn bestaan zou kunnen opheffen, zoodat God noodwendig bestaat. H.t.b.w. Anders. I en St. Derhalve bestaat het volstrekt oneindige wezen, d.w.z. Def. H.t.b.w.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek