Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


En met het behagen, dat jongens op dien leeftijd in dergelijke dingen scheppen, scheidde hij de koppen der aanvallers van den heer Carrington een voor een van hunne lichamen. "Yoep," zei de jongen met een beetje benauwd gezicht, telkens als er een voor hem neerviel.

Onmiddellijk schoot er iets uit de koele schaduw onder de boomwortels. Bliksemsnel had het zijn scharen diep in zijn arm begraven een bizarre gedaante was het een voet en meer lang, bruin en geleed als een schorpioen. De leelijke verschijning en de plotselinge, scherpe pijn die de beet veroorzaakte, deden den heer Carrington het evenwicht verliezen.

Zij hielden zich vast als buldoggen en de pogingen van den heer Carrington om de monsters van zijn gezicht los te maken, hadden tot eenig resultaat, dat hij het vleesch waaraan het beest zich vastgehecht had, afscheurde, en zijn gelaat, hals en jas met levend purper bedekte. "'k Zal em d'r afknippe'; hou je goed, meneer."

En zelfs toèn nog was hun greep zoo vast en taai, dat de afgesneden koppen nog een tijdlang woest bleven toebijten en zuigen, terwijl het bloed achter uit hun halzen stroomde. Doch de jongen maakte hier een eind aan met nog een paar happen van zijn schaar waarvan de heer Carrington zelf er ook nog een mee kreeg.

Toen zij samen den heer Carrington weder bereikten, zat hij op, versuft en zwak, doch met genoeg bewustzijn om hen te waarschuwen voor het gevaar in den poel. Dusdanig waren de omstandigheden, waardoor de wereld voor de tweede maal bemerkte, dat het Voedsel weder losgebroken was. Binnen een week was Keston Common in volle werking, en werd wat de natuurkundigen een "verspreidings-centrum" noemen.

De eerste die ontdekte wat er gaande was, was een zeker heer Lukey Carrington, buitengewoon leeraar in de natuurwetenschappen onder de Londensche Commissie van Onderwijs en, in zijn vrijen tijd, specialiteit in zoetwaterplanten, en zeer zeker behoeven wij hem zijn ontdekking niet te benijden.

En met een rilling van ontzetting zag de jongen dat er aan de wang van den heer Carrington, aan zijn blooten arm en aan zijn dij, en verwoed slaand met hunne lenige bruine gespierde lichamen, zich drie van deze afschuwelijke larven hadden vastgeklemd, met hunne groote haken diep in zijn vleesch, en zich vastzogen alsof 't om hun leven ging.

"Ik kon ze er niet afkrijgen!" herhaalde Carrington en bleef een tijdje lang staan, wankelend en hevig bloedend. Hij bette met slappe handen zijne wonden en keek naar zijn handpalmen. Toen zonken zijn knieën onder hem uit en hij viel voorover zoo lang als hij was voor de voeten van den jongen in zwijm, tusschen de nog steeds opspringende lichamen zijner verslagen vijanden.

Met een potlood en op een stukje afgescheurd papier van een brief, in de negertaal geschreven, schreven de heeren Carrington Marrah en Jesetbelo hunne adressen en stelden ons die ter hand. Toen vroegen zij of zij niet vooruit moesten betalen, zij wilden dat gaarne doen en of wij anders goed ons adres wilden opgeven, opdat zij het geld konden sturen.

"Als ie me wat had willen doen, kon ik 'm altijd in z'n oogen gestoken hebben," legde hij uit. Zoodra de heer Carrington hem zag, begon hij zich te gedragen als iemand die wèl bij zinnen, doch wanhopig is. Hij krabbelde op de been, wankelde, stond op en kwam naar den jongen toe. "Kijk es!" riep hij, "ik kan ze er niet afkrijgen!"

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek