Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 oktober 2025


Freyberg, die den Kuifkwartel eveneens in zijn vaderland heeft nagegaan, zegt, dat hij een standvogel is, althans niet ver van zijn broedplaats rondzwerft, van gras, zaden, bollen, look, knolgewassen en dergelijke planten, van allerlei bessen en van Insecten leeft. Tot woonplaats kiest hij bij voorkeur jonge hakhoutbosschen of in 't algemeen dicht struikgewas, vanwaar hij zich zelden verder dan 40

Bij de keuze van een broedplaats legt de aanwezigheid van water groot gewicht in de schaal; in de steppe vindt men daarom de Roséspreeuwen in den broedtijd zoo goed als uitsluitend in de nabijheid van rivieren, beken of meren.

Hoewel onderscheid makend tusschen een jager en een herder, een man en een kind, zal hij zich toch licht laten verschalken en bij zijn broedplaats vermetel het leven in de waagschaal stellen.

Deze Vogel maakt steeds een aangenamen indruk, hetzij men hem op een rotsblok ziet zitten, of hem bij 't zwemmen en duiken, of vliegen bespiedt. Bij 't zitten is hij gewoon den geheelen loop op den grond te laten rusten, den romp een nagenoeg verticalen stand te geven en met bevallige kronkelingen van den hals den kop heen en weer te bewegen. In 't zwemmen is hij zeer bedreven: lichter dan zijne verwanten rust hij op het water, daar gewoonlijk slechts een klein deel van den romp ingedompeld is. Bij 't roeien worden de fraaie, roode voeten dikwijls zichtbaar. Om te duiken strekt hij beide pooten met kracht achterwaarts, buitelt tevens zonder gedruisch over den kop, breidt onder water dadelijk de vleugels uit en gebruikt ze tegelijk met de voeten als roeiriemen. Na hoogstens twee minuten komt hij weer boven om te ademen. Het vliegen schijnt hem betrekkelijk weinig moeite te kosten, hoewel hij de vleugels zeer snel, als 't ware gonzend, bewegen moet. Om van 't water op te vliegen, neemt hij een korten aanloop; op een zekere hoogte gekomen, is zijn vlucht echter veel sneller dan men aanvankelijk vermoed zou hebben; schielijk bereikt hij een aanzienlijke hoogte, b.v. het hooge gedeelte van de rots, waar zijn nest zich bevindt. Naar 't water terugkeerend, breidt hij eenvoudig de vleugels uit, zonder ze eigenlijk te bewegen. De Kleine Zeekoeten toonen een zachtzinnig, goedaardig, verdraagzaam karakter. Op de broedplaatsen verschijnen zij in 't begin van Maart, op een grooten vogelberg hoogstens een dertigtal, die zich om de overige zeevogels niet schijnen te bekommeren, ieder paar steeds afgezonderd te midden van millioenen Zeekoeten van andere soorten. Als een mensch de broedplaats nadert, zal het paartje wachten, tot hij op een afstand van slechts 15

Gewoonlijk bevat het slechts 1 ei van 12 cM. lengte en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats valt de zittende Albatros reeds van verre in 't oog door zijn witte, bij 't gras sterk afstekende kop. Gedurende het broeden schijnt hij te slapen, of verbergt althans den kop dikwijls onder de vleugels.

De Bijeneter heeft zich meermalen in Duitschland vertoond en er soms ook gebroed. Men ziet dezen opzichtigen Vogel in de zuidoostelijke gedeelten van Duitschland zeer dikwijls, hoewel niet geregeld. Op hun broedplaats verschijnen de Bijeneters bij vluchten in het einde van April of het begin van Mei. In de omstreken van dit oord kan men nagaan, op welke wijze zij den zomer doorbrengen.

In Middel-Duitschland en ook bij ons komt hij in Maart, houdt zich een tijdlang op in heggen en hakhoutboschjes en begeeft zich dan naar zijn broedplaats in het bosch; aan sparren en dennen geeft hij de voorkeur boven breedgebladerde boomen; hij houdt meer van 't gebergte dan van de vlakte. Bij ons bouwt hij zijn nest niet meer dan 1 M. boven den bodem, gewoonlijk in hagen en hakhout.

De trekvogels van de familie beginnen onmiddellijk na hun aankomst op de broedplaats een nest te bouwen; want hun verblijf hier is zoo kort van duur, dat deze tijd door de voortplantingsverrichtingen grootendeels in beslag wordt genomen. Hunne nesten zijn geheel anders dan die van de overige Vogels.

Bosschen te midden van het veld, samenhangende kreupelbosschen of boomgaarden worden door hem bij voorkeur bewoond. Hij schuwt den mensch niet en vestigt zich gaarne in de onmiddellijke nabijheid van huizen, b. v. in tuinen, op voorwaarde dat hier minstens één boom met een voor broedplaats geschikte holte staat.

Later ziet men ze in Egypte en Nubië op voor haar geschikte plaatsen niet zelden, maar nooit in groote zwermen. Bij ons is de Tortel een trekvogel, die in April komt, tot Augustus op zijn broedplaats blijft en zich in September weer naar het zuiden begeeft.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek