United States or Maldives ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij is op en top een Boomvogel, die zich te midden van de twijgen wel thuis gevoelt, maar op den bodem een vreemdeling is. In de boomkronen klautert hij zeer behendig van den eenen tak op den anderen; springend overschrijdt hij met gemak tamelijk groote tusschenruimte.

Ten slotte moeten wij nog vermelden, dat de Zangparkieten ook bij ons in de vrije natuur in 't leven kunnen blijven. Op het landgoed van een bekenden dierenliefhebber in België, vlogen in de lente van het jaar 1861 twee paar Zangparkieten uit een kooi weg. Weldra verloor men ze uit het oog in de boomkronen van een groot park en werden een tijdlang in 't geheel niet of slechts zeer vluchtig waargenomen. Zij bleven echter ditzelfde gebied bewonen, en hadden er, zooals later bleek, zelfs in holle boomen genesteld en een aantal jongen grootgebracht. De eigenaar ontdekte n.l. in den herfst van het genoemde jaar een vlucht van 10

Zij vermijden boomlooze oorden en houden zich voortdurend in de bovenste twijgen van de boomkronen op.

Zij gevoelen zich uitmuntend thuis zoowel in de boomkronen als te midden van de meest verward dooreengroeiende struiken en van het dichtste riet; verscheidene zijn even goed ervaren in 't loopen als in 't sluipen door nauwe tusschenruimten. Hoewel hun vliegvermogen niet uitmuntend mag heeten, is het meestal toch zeer voldoende, zelfs scheppen zij behagen in velerlei kunststukken op dit gebied.

In de boomkronen zijn zij op hun plaats; hier bewegen zij zich in meerdere of mindere mate behendig. Hunne zintuigen zijn ongeveer even volkomen als die der Raven; slechts bij uitzondering echter bereiken hunne verstandelijke vermogens den trap van ontwikkeling, waardoor de Raven zich over 't geheel genomen onderscheiden.

Al zijne bewegingen zijn traag; zelfs bij 't vluchten komt hij niet snel vooruit, hoewel zijn gang dan uit een opeenvolging van op passen gelijkende sprongen bestaat. In de boomkronen daarentegen klautert het dier met groote zekerheid en tamelijk vlug rond.

Zeer gaarne vestigt hij zich ook in dennebosschen. Op zulke plaatsen verneemt men zijn gezang overal en ziet men, op deze geluiden afgaande, het paar in de hoogste boomkronen zich vermeien. De Meesterzanger verdient zijn naam. Men heeft op de waarde van zijn lied willen afdingen; er is echter geen twijfel aan, dat hij zelfs in zijn familie een hoogen rang inneemt.