United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


In Engeland is het woord "vrijmetselarij" synoniem geworden met "broederschap"; maar even echt, even duurzaam is de verbroedering onder de bijenhouders.

Vergilius beweert dit vermeld te hebben gevonden in een oude Egyptische legende, en hij geeft zorgvuldige wenken aan bijenhouders, hoe zij deze, voor hem ontwijfelbaar zekere, methode om een bijenvolk te verkrijgen hebben toe te passen, die ik hier laat volgen:

De groote kunst van het hedendaagsch ijmkeren komt dan ook hier op neer, dat de bijenhouders er zich voornamelijk op toe leggen de getalsterkte van iedere kolonie tot haar maximum te brengen, tegen dat de groote honing-overvloed op komst is.

Moderne bijenhouders schrijven het verschil in kwaliteit van de honing tegenwoordig toe aan het overheerschen van goede of slechte nektarhoudende oogsten, of aan een vermenging met dat venijn voor de ijmkers: de honingdauw. Maar voor Plinius hangt het geheel af van den invloed der sterren.

Maar toch is in den laatsten tijd de vraag opgeworpen of de geluiden, die door ouderwetsche bijenhouders gemaakt worden, als er een zwerm is uitgetrokken, toch niet hun nut hebben.

De Tschuwaschen maken nu nog een tamelijk volkrijke stam uit, en moeten bij de 400.000 hoofden tellen, die in den omtrek van Kasan, Simbirsk en Pensa, in de wouden en weiden aan de Wolga, als vreedzame akkerbouwers en bijenhouders wonen.

Terwijl er reden is om aan te nemen, dat de eerste menschen de honing gebruikten als deel van hun dagelijksch dieet, kan men rekenen, dat deze menschen een zwervend ras waren, zich nooit lang in dezelfde streek ophielden, en dus geen bijenhouders konden zijn in den gewonen zin. Zij hingen af van de hoeveelheid wilde honing, die zij tijdelijk in hun omgeving vonden.

Wel, dat geheim had hij uit het driestuivers boekje, het geheim van het "afkloppen". Bijna al de bijenhouders tot mijlen ver in den omtrek, hadden de gewoonte hun bijen dood te zwavelen om bij den honing te kunnen komen.

Een feit is het dat alle bijenhouders enthousiasten zijn; en het is ook een feit, dat een omgang van jaren met de korven onvermijdelijk een vertrouwd kameraadschap kweekt, een voortreffelijke verstandhouding tusschen den ijmker en zijne legioenen. Maar even waar is het ook dat hoe meer men den aard der honingbij bestudeert, hoe minder men behagen gaat scheppen in sommige harer gedragingen.

Als bijenhouders trekken de Romaenen nomadisch rond, even als de Baschkiren in de velden van hun land. De veeteelt beminnen zij hartstochtelijk, en een gezeten Walachijsche boer bezit dikwijls meer ossen en paarden, dan hij zelf weet of geteld heeft.