Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Terwijl een bekwaam en braaf man, zooals Pericles, als demagoog veel kon doen om het volk ten goede te leiden, gebruikten latere atheensche demagogen hun invloed veelal om het volk tegen de rijken en aanzienlijken op te hitsen, waardoor partijschappen ontstonden, die voor den staat een werkelijk gevaar opleverden; vandaar dat het woord meestal eene ongunstige bijbeteekenis heeft.

~Verschalken~ heeft de bijbeteekenis, dat een list wordt aangewend; het wordt gebruikt, wanneer de eene partij de andere door zulk een list tracht te overwinnen of te verzwakken. ~Foppen~ heeft dezelfde grondgedachte als bedriegen, maar wordt alleen van onschuldige handelingen gebezigd; bovendien is het bijna uitsluitend tot de spreektaal beperkt.

Zoodra hij bemerkte, dat hij zijn vriend ten onrechte beschuldigd had, heeft hij ~ridderlijk~ zijn beschuldiging teruggenomen. ~Ruiterlijk~ heeft meer de bijbeteekenis van ruw, maar oprecht, zooals de oude ruiters waren, die meer den onverschrokken moed hoog hielden dan de fijne ridderlijke beleefdheidsvormen. De oude tuinman kwam er bij den graaf ~ruiterlijk~ voor uit, hoe hij over hem dacht.

~Werpen~ behoort meer tot de beschaafde spreek- en schrijftaal, terwijl ~gooien~ en ~smijten~ gewoonlijk tot de volkstaal beperkt zijn. ~Werpen~ heeft min of meer de bijbeteekenis, dat de werking met eenig overleg en daardoor in een bepaalde richting geschiedt; ~gooien~ en ~smijten~ daarentegen doen meer aan onbesuisd optreden denken. ~Gooien~ en ~smijten~ geschieden uitsluitend met de hand, ~werpen~ kan ook plaats hebben met werktuigen.

Eerst ~durfde~ ik niet over de zaak te spreken, maar later ~verstoutte~ ik ~mij~ en zeide hem de waarheid vlak in zijn gezicht. Gaat het ~zich verstouten~ gepaard met overschatting van zijn kracht, zoodat de onderneming groot gevaar loopt te mislukken, dan spreekt men van ~zich vermeten~; het heeft dus altijd een min of meer ongunstige bijbeteekenis.

~Ruim~ wil zeggen, dat men zich naar alle zijden gemakkelijk kan bewegen, terwijl ~breed~ dit alleen van één afmeting zegt. Een breede gang, een ruime kamer. ~Wijd~ geeft hetzelfde als breed aan, maar heeft de bijbeteekenis, dat er veel of zelfs te veel plaats is voor een of ander voorwerp: een wijde mouw, den havenmond verwijden. Men heeft op dezen berg een vergezicht. Hij vat zijn taak op.

Aan zijn slimheid paart dus de sluwe nog een meesterschap in het veinzen of in het verbergen van zijn plannen. Sluw is dus nog sterker dan slim, maar heeft een ongunstige bijbeteekenis. In onderstaande zinnen kan meestal meer dan één woord worden ingevuld. Geef in dat geval telkens de veranderde beteekenis op.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek