Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 september 2025
Art. 201 van het Turksche strafwetboek van 25 Juli 1858 bevat eene strafbepaling tegen de koppelarij; hoe deze luidt is mij niet bekend.
Ten aanzien der mondelinge voordrachten bestaat eene afzonderlijke regeling; deze worden, ook als zij van niet in Nederland woonachtige auteurs afkomstig zijn, door de wet beschermd voor zoo ver zij in Nederland zijn gehouden. Op de weinig duidelijke redactie van het slot van art. 27, waaruit dit moet worden opgemaakt, is o.a. reeds door Mr.
Evenmin kan een gehuwde vrouw schenkingen doen of goederen in bewaring geven, zonder toestemming van haar man; art. 163 B. W. is voor haar steeds de groote hinderpaal. De man heeft de beschikking over de bezittingen van zijn vrouw; behalve wanneer zij onder huwelijksvoorwaarden is getrouwd, heeft hij het recht op al hare inkomsten en op de opbrengst uit hare goederen.
Ons land zal dus, wil het niet voor altijd buiten het Verbond blijven, op zijn minst de regeling van art. 5 Conventie 1886, een vertalingsrecht dus van tien jaar, dienen te aanvaarden.
Daar ons land hoogstwaarschijnlijk niet of tenminste niet terstond bij de aansluiting het nieuwe art. 8 onvoorwaardelijk zal aanvaarden, kunnen daarbij de bepalingen van 1886 en 1896 niet geheel voorbij worden gegaan. Deze wetten zijn slechts toepasselijk, voorzoover dit uit de bepalingen der Conventie valt op te maken.
Tijdens de onderhandelingen, die met den meesten spoed plaats moeten hebben, zullen de vrouwen in een passantenhuis of in een huis van bewaring worden opgenomen. Art. 7 handelt over de bekrachtiging en de spoedige uitwisseling der akten van bekrachtiging te 's Hage.
"Dass die hinterlistigen Kunstgriffen eine Täuschung hervorgebracht haben ist nicht erforderlich." Aldus Olshausen ad art. 1811º.
De verschilpunten zijn, zooals men ziet, nogal belangrijk, vooral met den nieuwen tekst der Conventie. Dit zou echter bij de toetreding van ons land geen practische bezwaren meebrengen, tenminste indien in onze wet het stelsel van art. 27 behouden blijft.
Hoe de misleiding plaats heeft is onverschillig, meestal door 't aanbod van een gefingeerde dienstbetrekking. Dit is de quintessens. In verband hiermede zou ik dan willen aanbevelen het volgende artikel, dat ik als artikel 250bis in het strafwetboek zou willen vragen: Art. 250bis.
Ad art. 3 zegt de Memorie van Antwoord van de wet tot goedkeuring van de verklaring met Duitschland: "Het is zeer zeker de taak der politie om wanneer haar daartoe door ouders of voogden het verzoek wordt gedaan de behulpzame hand te bieden tot het weder in hunne macht brengen van die minderjarigen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek