Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juli 2025


Hoe groot het aantal dezer dieren in sommige streken is, in weerwil van de ijverigste vervolgingen, kan men afleiden uit het door Altum medegedeelde bericht, dat in 1869, op de akkers om Aschersleben, 39.000 Hamsters gevangen werden.

"Ik heb ze," schrijft Altum, "niet slechts bij nevelachtig weer, maar eens ook bij volkomen heldere lucht zeer laag, ongeveer 50 M. boven den grond zien trekken; in enkele gevallen daarentegen vliegen zij zoo hoog, dat men een zakverrekijker moet gebruiken, om ze te herkennen. Hooge gebergten trachten zij op hun tocht te vermijden.

De moerhaas blijft ongeveer dertig dagen drachtig. Volgens Altum heeft men wel eens in Januari jonge Hazen gevonden. Gewoonlijk echter heeft de eerste worp plaats tusschen het midden en het einde van Maart, de vierde en laatste in Augustus. De eerste maal brengt het wijfje minstens één of twee, de tweede maal drie

Altum, die vele honderden van deze ballen onderzocht, kwam tot het besluit, dat de Duitsche Uilen hoofdzakelijk Muizen en Spitsmuizen, bij uitzondering echter ook Ratten, Mollen, Wezels, Vogels en Kevers verslinden.

De larven van Muggen, die in het hooge noorden in ontzaglijke hoeveelheid voorkomen, verschaffen hun een overvloed van voedsel; dit maakt de snelle ontwikkeling van de jongen mogelijk. Hunne eieren zijn groot en gelijken op die van de Snippen. Op de bovenstaande, grootendeels aan Altum ontleende schets, laten wij een korte beschrijving van de 9 hier te lande waargenomen soorten volgen.

Men heeft evenwel verscheidene malen nog in October of November jonge Kerkuilen aangetroffen; zelfs is het voorgekomen, dat de oude Vogel in dezen tijd van 't jaar nog ijverig zat te broeden. Volgens Altum is het waarschijnlijk, dat in deze gevallen het eerste broedsel mislukte. Dikwijls broedt de Kerkuil in duiventillen, zelfs heeft men hem eens met een Duif van 't zelfde nest gebruik zien maken.

De microscoop leert, dat zij zich van de haren der andere dieren onderscheiden door het opgericht zijn van de gewoonlijk aanliggende schubben, die het zoogenaamde opperhuidje van het haar vormen. Hierdoor ontstaan op het haar schroefvormige windingen, waardoor het als 't ware in leden verdeeld is. Altum telde aan een haar van den rug van de Dwerg-Vledermuis 926 zulke leden.

In de meeste landen van Midden- en Zuid-Europa werd dit diertje gevonden; in den regel noemt men het hier, evenals in Nederland, zeldzaam, wat echter, volgens Altum, voor Munsterland en andere gedeelten van Duitschland onjuist is. Ook in de Alpen, den Harz en andere gebergten komt het, volgens Blasius, zelfs op de hoogst gelegene bewoonde plaatsen niet zelden voor.

Altum, hoogleeraar aan de academie voor boschbouw te Neustadt-Eberswalde, verzekert, dat in 't stadje zijner inwoning geen enkele Huismuis te vinden is, en dat de Boschmuis haar geheel en al verdrongen heeft.

De overeenkomstige plaats in de Alexandreïs, I, 365 seqq. luidt: O patriae natalis amor, sic allicis omnes O quantum dulcoris habes! fugitiva per altum Classis dum patriae raptim furatur alumnos, Sponte licet properent Persarum invadere fines, Nec trahit invitos ad praedae praemia ductor, Sola tamen revocat patriae dulcedo volentes, Nec sinit a patria divelli mentis acumen, Sed dulces oculos animumque retorquet ad Argos, Donec ab intuitu longe decrescere visus Europae defecit apex portusque recessit.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek