Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


Alle teenen zijn zeer forsch, stomp en uitmuntend voor 't graven geschikt. De beide middelste zijn de langste. De korte achtervoeten zijn naar achteren gericht, en herinneren aan die van den Zeehond; ook werken zij hoofdzakelijk achterwaarts en buitenwaarts.

Bij de Mangoesten sluiten zich verder eenige dieren aan, welker voornaamste onderscheidend kenmerk in den bouw van den voet gelegen is; daar de voorvoeten vijf, de achtervoeten vier teenen hebben en de zolen gedeeltelijk behaard zijn.

De pooten zijn kort, de teenen van elkander gescheiden en nagenoeg even lang, de binnenteen van de achtervoeten kan als een duim gebruikt worden. Amerika, van de noordelijke Vereenigde Staten tot aan Chili en Zuid-Brazilië, is het vaderland van den Opossum. In de middelste gedeelten van dit uitgestrekte gebied wordt hij overal veelvuldig gevonden, geenszins tot genoegen van den mensch.

Alle overige lichaamsdeelen en zelfs de zintuigen van den Olifant zijn minder opmerkelijk. De oogen zijn klein en hebben een onnoozele, maar goedaardige uitdrukking, de oorschelpen daarentegen zijn zeer groot en gelijken op lappen leder. De voor- en achtervoeten zijn zeer kort.

De houding, die het Boom-stekelvarken in de boomen aanneemt, is zeer eigenaardig; het zit op de achtervoeten, in welker onmiddellijke nabijheid de voorvoeten op den tak rusten; deze zijn dan dikwijls op zulk een wijze gebogen, dat het dier op den rug van de hand steunt; de kop is intusschen loodrecht naar beneden gericht, de staart recht uitgestrekt en haakvormig naar boven omgebogen.

Hun lichaamsbouw is gedrongen, de korte kop eindigt in een korten, slanken snuit en draagt tamelijk kleine ooren. Aan de achtervoeten ontbreekt de buitenteen, zoodat achter de beide teenen, welker hoeven op den grond rusten, slechts één kleine teen aanwezig is. De staart is zeer klein, knobbelvormig.

De pooten zijn middelmatig hoog en tamelijk zwak; de fijne voeten zijn langwerpig, die van de voorpooten eindigen in vier, die van de achterpooten in drie teenen, welke tot aan de eindleden door een gemeenschappelijke huid vereenigd zijn; met uitzondering van den binnenteen van de achtervoeten, die een klauwachtigen nagel draagt, zijn al deze eindleden voorzien met platte, hoefvormige nagels; op de naakte zolen komen verscheidene veerkrachtige eeltkussens voor, die door diepe groeven vaneengescheiden zijn.

De tweede en de derde teen van de achtervoeten zijn met elkander vergroeid, de vierde teen is de langste, de eerste teen mist den nagel en heeft de eigenschap van een duim, daar hij tegenover de andere teenen geplaatst kan worden; de teenen der voorvoeten zijn vrijwel gelijk aan elkander.

Zij hebben een smallen kop, met een meer of minder spits toeloopenden snuit, tamelijk groote oogen en groote, onbehaarde, vliezige ooren, een gedrongen romp, matig lange ledematen, fijn gebouwde voeten; de voorste hebben 4 teenen en in plaats van den duim, een wratje, dat een platten nagel draagt; aan de achtervoeten komen 5 teenen voor; de staart is middelmatig lang, dicht, ruig en tweerijig behaard; de vacht is goed gevuld en zachtharig.

De Buidelmiereneter (Myrmecobius fasciatus) is de eenige vertegenwoordiger van de tweede onderfamilie der Roofbuideldieren, van de Spitsbuideldieren (Myrmecobiinae). Zijn lichaam is lang, de kop zeer spits; de achtervoeten hebben vier, de voorvoeten vijf teenen; de achterpooten zijn iets langer dan de voorpooten, de zolen onbehaard, de teenen van elkander gescheiden. De staart is slap, lang en ruig. Het wijfje heeft geen buidel. Opmerkelijk is het goed voorziene gebit; het aantal tanden bedraagt meer dan bij eenig ander Zoogdier; hij heeft er niet minder dan 50

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek