Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Bij enkele Vogels is echter ook de binnenteen naar voren gekeerd; bij sommige behoudt hij zijn gewonen stand, maar is weinig ontwikkeld; bij andere wijst, behalve de binnenteen, ook de buitenteen achterwaarts; bij uitzondering blijven aan den voet slechts twee uitwendig zichtbare teenen over.
Haar langzame vermenigvuldiging maakt dit verklaarbaar. De kenmerken van het geslacht zijn: geringe grootte, zeer kleine, sterk haakvormige snavel en zeer zwakke pooten, welker binnenteen naar achteren gericht is, tamelijk lange vleugels en middelmatig lange, recht afgeknotte of weinig uitgesneden staart. De vederen zijn tamelijk hard, maar eenvoudig van kleur.
De romp van dit dier is ineengedrongen, de hals kort en dik, de kop dik, lang en breed met stompen snuit en platte kruin; de oogen zijn middelmatig groot, rond en uitpuilend, de ooren klein, rond en weinig hooger dan breed; de ledematen zijn kort en krachtig, de achterste een weinig langer dan de voorste; de voor- en achtervoeten hebben vijf teenen, die door een breed zwemvlies verbonden en met lange, sterk gekromde en spitse klauwen gewapend zijn, met uitzondering van den binnenteen van de voorvoeten, die een platten nagel draagt.
De pooten zijn zeer kort, plomp en sterk; de voorste ledematen zijn naar binnen gebogen, zoodat de handgewrichten elkander bijna aanraken, vandaar te beginnen zijn zij echter plotseling weder naar buiten gekromd; aan de achterpooten merkt men een iets hooger geplaatsten, met een klauw gewapenden binnenteen op.
De binnenteen bestaat in den regel uit twee, de binnenste voorteen uit drie, de middelste uit vier, de buitenste uit vijf leden. Van de spieren verdienen vooral vermelding de borstspieren, daar zij de vleugels bewegen. Bij de Vogels bereiken zij een veel grooteren omvang dan bij eenig ander Gewerveld Dier. Door haar samentrekking veroorzaken zij den neerwaartschen vleugelslag.
Meer dan de helft van alle Vogelsoorten wordt tot dusver nog vrij algemeen onder den naam Muschvogels (Passeres) samengevat. Het is moeielijk algemeene kenmerken voor deze groep op te geven wegens de veelheid en de verscheidenheid van de hiertoe behoorende vormen. De grootte van deze Vogels wisselt af binnen veel wijdere grenzen dan in een der andere groepen, n.l. tusschen die van den Raaf en die van het Goudhaantje. Niet minder opmerkelijk is het verschil, dat bij vergelijking van de snavels, de voeten, de vleugels en de staarten, van de gesteldheid en de kleur van het vederenkleed wordt waargenomen. Het zal wel niet mogelijk zijn van den snavel der Muschvogels een ander gemeenschappelijk kenmerk op te geven dan dat hij middelmatig lang is en geen washuid heeft. Van de pooten kan alleen gezegd worden, dat de bevedering van het onderbeen zich tot aan het spronggewricht uitstrekt, dat de hoornlaag die den loop bekleedt, aan de voorzijde uit groote platen bestaat (meestal zeven), dat de voet sierlijk gebouwd is en dat de binnenteen, die gewoonlijk dikker en langer is dan de tweede teen (of binnenste voorteen) een achterwaartschen stand heeft. Voorts verdient vermelding, dat het onderste strottenhoofd bij de meeste Muschvogels bijzonder sterk ontwikkeld is en door 2
Van de vijf voorteenen zijn slechts 2 of 3 van de middelste tot op behoorlijke lengte uitgegroeid en onafhankelijk van elkander; zij eindigen in stevige, sikkelvormige klauwen. De tweede en de derde teen van de achtervoeten zijn onderling vergroeid; de binnenteen ontbreekt of is gebrekkig ontwikkeld, de vierde teen is zeer lang.
Andere kenmerken van dit dier zijn de hooge, tamelijk slanke en fijne pooten, de zeer dunne, matig lange staart en het ontbreken van den binnenteen aan de achterste ledematen.
Hun lichaam is buitengewoon plomp gebouwd, de romp log en dik, de hals dik en kort, de kop onbehouwen van vorm, de staart een klein, bijna onbehaard stompje; de ledematen zijn kort en krom, de voeten met vijf teenen voorzien en met lange, forsche, sikkelvormige klauwen gewapend, die alleen aan den binnenteen der achterste ledematen ontbreken; de zolen zijn breed en onbehaard; de teenen, die op den binnensten volgen, vergroeien gedeeltelijk met elkander.
De staart is lang, slap en gelijkmatig ruig behaard; de pooten zijn laag en middelmatig dik; de achterste zijn iets langer dan de voorste en missen den binnenteen; de teenen zijn vaneengescheiden en met stevige, sikkelvormig gekromde, spitse nagels gewapend. De geheele bovenzijde is bezet met onregelmatige, witte vlekken, die op den kop kleiner zijn dan op den romp.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek