United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie het op bl. 348 aanbevolen werk van den heer Glasius, IV en V Hoofdst. Bl. 47. Ao 749. Priester Jan. Zie over dezen Oudh. en Gest. II. 84-86 en Naber. bl. 349. Bl. 50. Vreemde Heeren. De Heer v.

In 349 werd de stad aangevallen door Philippus van Macedonia, wel zocht de redenaar Demosthenes in zijne drie olynthische redevoeringen de Atheners tot het zenden van tijdige hulp aan te sporen, doch de Atheners draalden tot het te laat was. Olysipo = Olisipo. Ombrius, Ombrios, bijnaam van Zeus als regengod. Omana, Omanades, zie Homona, Homonadenses. Omen, zie auguria.

Hoewel hem door de Atheners het burgerrecht geschonken was, was zijn politiek hun in den regel vijandig; niettemin wist hij sommigen zoo omtrent zijne bedoelingen te misleiden, dat men zelfs voorstelde hem bij eene afzonderlijke wet buitengewone bescherming tegen zijne vijanden toe te zeggen, welk voorstel echter door den tegenstand van Demosthenes en anderen waarschijnlijk verworpen werd . Tegen Philippus strijdt hij in 351 in de Chersonesus, in 349 in Chalcidice, in 338 bij Chaeronea.

Orobiae, Orobiai, stad in het N. van Euboea, aan de Euboeïsche golf. Orobii, stam in Gallia Transpadana; in hun gebied ligt Bergomum. Orodes, naam van twee parthische koningen. Door een anderen zoon, Phraates, werd hij vermoord. Maussolus, van den koning af, maar verried hen spoedig. In 349 viel hij nogmaals af, en verbond zich toen met Athene.

In de memorie van toelichting voor onze wet worden de bevoegdheden van den uitgever of drukker, die als auteur aangemerkt wordt, nader uiteengezet: hij kan "het werk inzenden bij het departement van justitie, het recht tot vertalen zich voorbehouden en doen gelden, de vordering tot schadeloosstelling instellen, nagedrukte exemplaren in beslag nemen, kortom al datgene verrichten, waartoe de auteur zelf bevoegd is". Hiertoe behoort ongetwijfeld ook het indienen van de klacht volgens artikel 349 quater Wetb. van Strafrecht, in de M. v.

Etudes sur les lettres, les arts et l'industrie pendant le XVe siècle. Paris, 1849-'53, 3 vol, II p. 208. La Marche, III p. 135; Laborde. II p. 325. Laborde, III p. 355, 398. Le Moyen-âge, XX 1907 p. 193-201. Juvenal des Ursins, p. 438, 1405; vgl. echter Rel. de S. Denis, III p. 349. Piaget, Romania XX p. 417 en XXXI 1902 p. 597-603. Journal d'un bourgeois, p. 95. Jacques du Clercq, III p. 262.

Deze wet, den 1sten Januari 1882 in werking getreden, is nu nog ongewijzigd van kracht; alleen de artt. 18-20, die de strafbepalingen inhielden, werden door de Invoeringswet van het Wetboek van Strafrecht naar laatstgenoemd wetboek overgebracht, waarvan zij de artt. 349 bis, ter en quater zijn geworden. Zoowel in de M. v. T. als in de M. v.