United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Over den grond wipten de eile stalen licht-kwatelingen, schoten te voren uit het behangsel, spiraalden neêr van het plafond, en te midden van de huiverende kamer en den angstigen licht-dans was Jozefs stil bewegende lichaam, waar van elke beweging in Mathilde schokte. Zij keek naar Jozef, en dan weêr niet, en dan weêr naar zijn strooyen hoed, die plat op een stoel lag.

De meiden schreeuwden om recht en dreigden, dat zij naar de ædilen zouden gaan voor haar fooi! De gasten van Nilus, nieuwsgierig, keken naar buiten, wipten over de kerels, die in de goot, over den drempel lagen, sloegen kwinkslagen, lachten van pleizier om het standje. De meiden krijschten, honden liepen toe en blaften; andere honden, uit de verte, antwoordden nijdig.

Z'n hoofd stond te luistren, bleek en oud, z'n hoofd dat als 'n gedrongen ding, zonder afmeting, zonder ronding, zonder steun voelde zag-ie alleen de haren van z'n snor die barstig onder den witten neus wipten.

Hij was er toch niet zeker van, dat de kleine handen het niet even zouden laten glippen. 't Was een heerlijke tocht, die reis naar 't station. De zon scheen helder, de morgen was frisch, en de blaadjes glommen van den dauw. In de struiken en boomen langs den weg hipten en wipten de vogels. In de weilanden sprongen paarden en koeien en schapen verschrikt weg, als ze de ratelende wagens hoorden.

Middelerwijl deed rondom den droomenden jongeling de wereld der werkelijkheid al haar best om in liefelijkheid de wereld der verbeelding te evenaren. Het was bladstil geworden, zoodat de gouden baan, die de neigende zon over den waterspiegel wierp, haast door geen rimpeltje verbroken werd. Om het bootje heen wipten de dartele vischjes uit het nat, met eene flikkering en een plompje.

Paul klom op den hooizolder, ging vogels vangen, keilde steenen over den poel, of sloeg met een stok op de groote vaten, die hol opklonken als trommen. Virginie voerde de konijnen, vloog vooruit om korenbloemen te plukken, en om haar rappe beenen wipten de geborduurde strooken van haar broekje. Op een herfstavond keerden ze gevieren door de weilanden huiswaarts.

De meesten wilden trouwens mee, om de verandering en de pret. De meisjes wipten giegelend midden in de groene bundels op den wagen, de mannen zouden loopen. Met een woedenden blik keek Smul Alfons en Rozeke even na. Zij hoorden hem wat pruttelen van "verdomsche leeggangers" maar trokken 't zich niet aan.

Ze was een robuste, jonge meid, geflatteerd door 't paarse jakje, geflatteerd door de witte muts, jonge meid, jong van leven, begeeren, verlangen, jong in haar bewegingen, jong in haar geluid. Als ze het hooge bordesje boende, wipten de voeten in zwarte pantoffels van onder de rokken.

Kijk me die blonde fatjes aan! Kom je niet meê, voor een grapje? Leer je me niet hoe je senarische verzen reciteeren moet? Of septenarische, als je dat liever wilt? Maar de jongens waren niet op hun mondje gevallen. Zij schertsten terug, brutaal en smerig, als het pas gaf en wipten de Thermen uit. Die baders, dat zijn geen voorn

"Dat is zoo," zei Jan. De jongens stapten uit de kar. Jan keerde den bok om en bracht hem op een plaatsje, waar veel gras en klaver groeide. "Daar staat hij heerlijk!" zei hij. Toen gingen de jongens op het vlot, en wipten van den eenen balk op den anderen. Soms stonden zij met de armen om elkaars hals geslagen op het einde van een balk, die dan door hun zwaarte langzaam onder water zonk.