United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Was het niet hier, op dezelfde plek, waar de kerk van Nossa Senhora da Oliveira staat, dat de Westgoth Wamba er slechts in wilde toestemmen, de kroon aan te nemen, die hem werd aangeboden, als zijn wandelstok wortel zou schieten en zich met bladeren zou tooien? De ouden hebben dien nog gezien, den eerwaardigen ouden stok van olijvenhout binnen zijn rasterwerkje.

"Er ligt mij veel aan gelegen," zei hij, "zelfs eer ik mijn dankbaarheid jegens mijne waardige vrienden te kennen geef, om zoo mogelijk te ontdekken, wie mijn ongetergde vijanden geweest zijn. Wamba, open het vizier van dien Blauwen Ridder, die de aanvoerder van deze schurken schijnt te zijn."

De schutter, na zijn boodschap verricht te hebben, keerde naar het hoofdkwartier der bondgenooten terug, dat voor het tegenwoordige onder een eerwaardigen eik opgeslagen was, omtrent drie pijlschoten ver van het kasteel. Hier wachtten Wamba en Gurth, benevens hunne bondgenooten, de Zwarte Ridder, Locksley en de vroolijke kluizenaar, met ongeduld een antwoord op hunne opeisching.

Wamba bewees hem den gevraagden dienst, en zij reden eenigen tijd naast elkander, terwijl Gurth een somber stilzwijgen bewaarde. Eindelijk kon hij zijn gevoeligheid niet langer onderdrukken. "Vriend Wamba," zei hij; "onder al degenen, die dwaas genoeg zijn om Cedric te dienen, kent gij alleen de kunst, om hem uw dwaasheid aangenaam te maken.

Hierop deed hij een van zijne bedienden zijn eigen ros, dat tot hiertoe gemend werd, bestijgen, en liet het paard waarop deze gereden had, aan den vreemdeling geven, die tot gids dienen wilde. Hun leidsman sloeg een anderen weg in, dan dien, welken Wamba hun had aangewezen, om hen op het dwaalspoor te brengen.

"De schelm naast den nar zou nog erger zijn," hernam Wamba, "en de Jood naast den ham het ergste van alles." "Gij hebt gelijk, vriend!" riep Prins Jan; "gij bevalt mij. Hier, Izaäk! leen mij een handvol daalders."

Zoolang het beest leeft, en door een Saksischen lijfeigene gehoed wordt, heeft het een Saksischen naam; maar liet wordt een Normandiër en porc genoemd, zoodra het in het kasteel gebracht wordt, om den edelen tot een maaltijd te dienen. Hoe vindt ge dat, vriend Gurth?" "Het is maar al te waar, vriend Wamba," hernam Gurth, "hoewel het in uw zotshoofd is opgekomen."

Hij had dunne zilveren armbanden, en een halsband van hetzelfde metaal, met het opschrift: "Wamba, de zoon van Weetniet, lijfeigene van Cedric van Rotherwood." Deze man droeg dezelfde soort van sandalen als zijn makker; maar, in plaats van met lederen riemen, waren zijn beenen bedekt met een soort van slobkousen, waarvan de eene rood en de andere geel was.

In weerwil van het herhaalde vermanen en knorren van zijn makker, kon Wamba, die de ruiters hoorde naderen, niet nalaten bij ieder geschikt voorwendsel onderweg stil te staan; nu eens plukte hij van een hazelnotenstruik eenige der halfrijpe vruchten, dan keerde hij zich om, ten einde het een of ander boerenmeisje, dat hen tegenkwam, na te zien. De ruiters haalden hen derhalve spoedig in.

De verraderlijke ridder, welke een andere speer gekregen had, nam het oogenblik waar, toen zijn geduchte tegenpartij het hardst gedrongen werd, en reed op hem los, in de hoop van hem met zijn lans tegen den boom te nagelen, toen zijn voornemen door Wamba verhinderd werd.