United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


We gaan twee dorpen doen vandage, ik moet tonnen koopen gij kunt het zand uitventen; een stuiver de maat. Treite greep reeds de ijzeren schop en woelde in den zeuzelenden hoop tusschen de beenen. Niet lastig, meende hij. Manes hield de leidkoorde en snokte zijne honden naar links en rechts door de straten en ruischte ze op om 't gespan nog zeerder te doen rollen.

Hier in mijn onderlijfzak ... en Treite telde 't geld in Manes' hand. En in de andere zakken? 't Is hier al?! Niets, mijn ziele 't ia al! Overtasten jongen.

Maar de beenen en armen en borst waren bij Manes zoo stevig uitgegroeid en zijne vloeren kleeren zwabbelden nu zoo los om dat forsig lijf van den zwierigen vent, en hij had ook zoo'n kloeken neus en zijne oogen stonden zee stout en diepe in den kop. 't Was hem dan ook al meêgevallen en hij scheen om 't geluk geboren, meende Treite.

Treite loech of luisterde niet als hij uitkeek naar iets dat elders roerde of aankwam; hij wachtte lijk altijd, naar entwat dat gebeuren zou waar hij een kansje zou vinden om een stuiver of een borrel te verdienen.

De jongens kwamen reeds van school en stonden op een afstandje te kijken naar de geraamtemagere honden en wierpen stukjes van hunnen boterham om de gulzigheid van de hongerige beesten te zien. Maar als ze nu op eene verlatene kruisstraat buiten 't dorp kwamen, hield Manes ineens de hand uitgestoken naar Treite en: Afrekenen, jongen, hoeveel stuivers?

Manes kenden zij, maar den ander met zijn kreupel been, bekeken zij en begonnen met halfluide woorden en slimmen monkellach den raren Ko te begekken. Treite bleef onverschillig liggen staroogen en nu zijn buik zoo wel gevuld was, voelde hij zich goed en liet de kerels begaan.

Bij den burgemeester moest hij door een net hoveken achter een traliehek en Treite merkte in een draai, 't paar nieuwe kloefen die langs het bloemenwegelken stonden afgezet nevens de spade van den hovenier. Zeezand! wit lijk tin! De meid kwam gestoord naar buiten en bij 't openstaan der deur hoorde Treite den hovenier in de keuken die zijne pinte bier dronk en een rookte.

De venten zaten of lagen zwijgend en keken op de dingen die nog gesloten en dood rondom in stilte rustten. Treite zette zich op den arduinen stander tegen de ijzeren poort en liet zijne lamme beenen zwemelen.

Ze deden nu elk eenen kant van de straat en vulden de mate overhands. Binst dat Manes bij den winkelier den koop besprak van een petrolvat, haalde Treite de gestolene kloefen van onder 't laatste zandhoopje en bond ze onder de kar met een touw aan den as tusschen de wielen. Wanneer gaan we nu eten krijgen? hervroeg de kerel altijd bij zichzelf.

De oude koster kwam uit de kerk, sloot de deur met den grooten sleutel en sukkelde al over 't kerkhof naar zijn huis. Dan roerde er niets meer rondom en Treite werd ongemakkelijk door de nieuwigheid van die rust op een ongekend dorp en verlangde er weg te komen.