United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ko schikte de koffers boven op de kappe en kroop bij den koetsier. Ze keek nog even rond en blikte, al schrikkend, in het koperen gelaat van een vreemd man, wiens oogen met ongemeene scherpte op haar gevestigd waren. Simon bemerkte dat ze huiverde en vluggelings zich wegdook in een hoek van de koets.

Magnifique niewaar? Die Rijn!.... die landen kust en scheurt de dijken! 't Heelal verdeelt in ko...." "Menheer Kippelaan, je zult me vergunnen dat ik me nu met mijn neef absenteer. Als je nog een oogenblik wilt rusten, mijn dochter zal je gaarne een kop thee schenken. Vaarwel." Toen Kippelaan een groot uur later vertrok, toen was hij bij uitstek voldaan.

Mijnheer Bley bleef op den drempel staan. Zijn wezen was rood en rond. Hij glimlachte en stak zijn handen uit. Het is gedaan, mijnheer Verlat, sprak hij, ik wensch u geluk met uw zoontje. Mevrouw heeft het erg voor gehad. Zij is nu buiten gevaar. En tot Ko, die al tastend was komen aandrummen: Die heeren alginds moeten verfrischt worden, zorg ervoor, oudje.

Hij tuurde onnoozel rond, tuurde een heelen tijd naar de twee mooie vijfarmige kandelaars, die op het blak-witte ammelaken en langs de glazen en schotels hun roerende klaarten wierpen. Hij zat te dubben op het pasteitje-met-kip, dat op zijn witte bord lag, juist te midden. De oude Ko had het juist te midden geleid. Het had bruin-gerookte randen en de gulden saus glom er over heen.

Al de geesten drongen integendeel door den nacht heen, slenterden over het donkere kerkhof, zagen de versche aarde, waaronder moeder haren eersten doodnacht doorbracht. De oude Ko stond, achter Oomkens stoel, stijf overeind.

Mijnheer Schoutens had gezeid dat ze wel van zelf zou wakker worden, dat men ze niet storen moest onderwijl. En men wachtte. Francine was heel braaf en stil. De morgen begon de lichte venstergordijnen met een vale blauwigheid te verven. Ko stond in een hoek bij den schoorsteen op zijn eentje te dubben en te huiveren.

Aan Ko werd opgedragen met hem in een rijtuig te kruipen en hem langs de steile trap van den tingel-tangel-zolder, desnoods met behulp van den koetsier, tot in zijn bed te hijschen. Het was tamelijk laat, als men afscheid nam. Pastoor Doening was de eenige die vóor middernacht vertrok. Ernest verliet Vere niet.

De oude Ko kwam zeggen dat mevrouw zeer lijdend was en dat ze mijnheer wenschte bij haar te hebben. Hij ging seffens. De kamer was warm en zacht belicht. Vere lag in het breede bed, dat in de groote kamer met benauwde gewichtigheid opdonkerde. Haar voorhoofd blekte blauw-wit onder de zware lading van de omgevlochten haarvlechten.

Mijnheer du Bessy, die tamelijk vroeg en seffens na de lezing van zijn morgenkoerier was uitgeloopen, kwam in den middag zeer opgeruimd thuis. Hij zag er uit als iemand die een groot gevaar voorkomen heeft en nu zich lekker en veilig voelt. Hij ging zich in zijne kamer flink aankleeden en besteedde een dik uur aan zijn diner-toilet. Toen riep hij den ouden Ko en vroeg waar Fran en Ernest zaten.

En ze richtte zich op, gaande mechanisch en dof. In den laatsten wagen was licht. Daar zat de snijder van houten vogels. Bij 'n walmende lamp kookte die hout. Z'n deur stond open. "Ga je nog uit, Ko?..." "'k Ga wèg..." "Weg?..." "Vort... 'k heb d'r genog van..." "Bè-je nou gek!..." "Zel j't ze zegge?..." "Meid... je ben nog zoo jong!... Pas nou op." "Zel j't ze zegge?..." "Waar ga je na toe?..."