United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het nieuwe kantoorbediendetje, hoe jong en onbeduidend ook, moest doordrongen worden van 't besef der hoogheid van m'nheer Kopperlith. Hy naderde alzoo sloffend den hoek, waar de hongerige Wouter nog altyd bezig-was zich door 't overschryven van Leon's epistel, bekwaam te maken voor den "handel." En, mannetje, hoe gaat het nu eigenlyk met jou? Met je werk? Schryf je wel netjes?

Een katoenen japon hangt haar, als een hier en daar opgeblazen zak, om ’t lijf en haar dikke voeten steken in een paar zwartleeren pantoffels, die op de straatsteentjes een sloffend gedruisch maken, als zij nadert.

Door het slop smakten en zogen de schoenzolen weêr voort of sloffend òp van uit het benauwde lage, telkens wanneer het brokkelige gepraat, het harde klanken van Vogels stem maar even stil was.

De verre koeien graasden, rustig, zonder ophouden, met altijd eendere zwaaiing van koppen en staarten, zonder geluid. Een paar malen kwam langzaam sloffend een krom-gaande arbeider voorbij en mompelde 'n groet. Anders was 't stil. Wat gonzen van insecten alleen, en nu en dan verwijderd blaffen of kargeratel, dof, gedempt....

Maar in een geslobber van zijn oude kleedij, lui staakbeenend in de afgerafelde broek en te vadsig nog om zijn handen uit den zak te halen, liep hij van zijn plaats zonder iets te zeggen, met de voeten sloffend en zakte neêr op 't matte stoeltje dat ik voor hem had klaargezet als hij rusten wou. «Je krijgt zoo'n pijn in je rug van dat staan."

Met hun moteurkens vergallen ze 'nen mensch zijn schoonste plezier" ... Hierbij dacht hij aan 't genot dat Lowis hem schonk, en 't deed een deugdelijke kitteling over zijn rug loopen, wijl gulzig flikkerden zijn beluste oogen ... Door de drabbige nattigheid van den nevel, die stillekens dreef, wazigen rook gelijk, tusschen de lage vooroverhellende gevels der binnenstraten, waar elke woning bijna een herberg was, waaruit gulpte, snerpend-zeurige muziek, dragend zang van zat-gebralde keelen, trok Geerten huiswaarts ... Langs hem heen gingen muf-riekende koffieboon-raapsters, kort-gerokt boven de haastig-drentelende voeten, en mannen in fluweelen buizen met hoog beslijkte modderbroeken plooiend op zware schoenen, sloffend over de glimmend-vettige kasseide ... Een reesem dronken matrozen, het gore flanellen hemd ver-open op de borst, toog hem voorbij ... Met een zekere vreugde zag hij de hossende bende voortslieren van d'eene naar de andere zijde ... Waar die binnenvallen is de avond goed ... en onwillekeurig dacht hij aan zijn Lowis ... Die rosse had er goddoje de streek van weg om zoo'n labbers uit te zuipen.

De man haalde een papieren zak uit z'n boeseroen, nam een pruim in den mond en stak den zak aan den kruier toe, die zich bediende. De deur werd dichtgetrokken. De man en de kruier duwden den handwagen. Het mooie meisje liep er naast, sloffend in de modder, hield met haar eene hand de wieg vast, die wat schommelde.

En de vrouwen met 'r glimmende groene-zeep-gezichten, afzichtelijk beplakt en belapt, met vette haarpiekjes en krulletjes en met veertjes, lintjes, kantjes en ordinair, grof blomgeflodder. En dan dat gaan in groepen, in families, slenterend, sloffend, van de eene kroeg naar de andere met den kinderwagen voorop.

Maar Johan Doxa roerde noch en ruchtte. Toen vertrokken de drie kameraden en ze gingen sloffend en strompelend de steile trap af. Het groene hekje hoorde Johan Doxa rinkelen. Het huis werd stil. Hij lei de bleeke pijp op zijde, schoof achteruit, staarde lang opwaarts en zijne oogen begonnen te pikken, te sterren, te nevelen. Hij zuchtte.