United States or Bosnia and Herzegovina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Edele gastheer, wat keizerlijke weelde!: Zend dezen steur, gastheer, ter Palatijnsche taaflen; Zoo zeldzame spijs siere ambrozischen disch! Hij is onverbeterlijk! lachte Plinius. .... Maar eten wij hem éerst zelf op! vervolgde Martialis in proza.

Op een andere plaats in datzelfde werk verdietscht hij de Latijnsche woorden: "toto radiaret in orbe" door: Men soude van siere doghet singhen Al van daer die sonne up staet, Tote daer soe weder neder gaet.

Beproef toch vooral den blik van uw gemaal te doorstaan en te beantwoorden. Slechts weinigen kunnen het bliksemen van dat oog verdragen. Gelukt het u hem vrij en onbedeesd in het gelaat te zien, zoo is uw spel gewonnen. Moed, moed, mijne dochter! Aphrodite siere u met hare schoonste bevalligheid! Te paard mijne vrienden, ik geloof dat de koning ons te gemoet trekt!"

Op eene andere plaats in dien roman vindt men bij een: "Ic wille corten mine tale" misschien het eind eener voordracht . Dat men het gedicht Van den Vos Reinaerde, bijna 3500 verzen, in ééne "zitting" zou hebben voorgedragen, is niet onmogelijk; doch waarschijnlijk dunkt mij, dat menige voordrager een rustpunt gekozen zal hebben bij de afsluitende verzen 1686-'8: nu moet hi pleghen siere sele Reinaert bi Grimbeerts rade, ende ghinc te hove up ghenade.

Voor het eerst immers nog vóór WILLEM VAN AFFLIGHEM vinden wij in de geschiedenis onzer woordkunst het besef uitgesproken van het onvermogen der taal om de diepste diepten der ziel bloot te leggen. Ook in hare poëzie vinden wij uitingen als: Het mochte dat inneghe gedinken De tonge verminken, Sprake siere af meer .

Maer Mamet ende Apolyn Die so moetti nu vertien, Ende gheloven ane Marien Ende ane God den oversten vader, Die ons ghemaect heeft alle gader, Ende al dat in die wereld leeft Met sijnre const ghemaect heeft: Die sonne ende mane, dach ende nacht Heeft hi ghemaect met siere cracht Ende oec hemel ende ertrijc Ende loef ende gras in dier ghelijc Daer soe moeti gheloven an.

Robbrecht: Vrient, doen hi ter wereld quam Ende van siere moeder wert gheboren, Quam mi in minen slape te voren, Dat hi mi nemen soude mijn leven: Dies benic in sorghen bleven, Dat ic noit sent en conste gheduren, Ende ic hebbe ghewacht van uren turen, Ende hebbe ghestolen der moeder sijn, Ic meine dat ic nu sinen fijn Doen sal, eer hi mi ontgaet.

God hoort en ziet alles. De priesters zullen het gewaar worden; de brandstapel wacht u! Vertrouw op God: God en was noit moede no mat; In 't wout en es loof no blat Buten siere hoede. JACOB is gerustgesteld. Maar niet geheel: is het billijk dat de slechten eeuwig gestraft worden?