United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Place after place which he mentions in their captive wanderings have been identified, and every scene and every feature can be recognised as if it were a tale told of to-day. Rev. J. Ross, History of Corea, ; en Ch. Dallet, Histoire de l' Eglise de Corée, 1874.

Horkt er niemand, ik zal horken, wilt ge, in 't droevig tranendal, mij vertroosten, hemellawerke; en ziet ons niemand, God ziet 't al! Hij zal zien en hij zal hooren, hij, die vlerke en tale u gaf, en die mij, in stad begraven, wekken eens zal uit dit graf. Dan verrijze ik, luchtleeuwerke; zette ik zeil en vaar getroost naar de hoogten, daar gij schouwend eert den dagraad en den oost.

Het hof te Kamelot was een toonbeeld en leerschool van het hoofsche ridderwezen; zijn middelpunt: koning ARTUR, de volmaakte ridder; koningin GENOVERE, louter liefelijkheid en edele schoonheid. Rondom hen eene glanzende schaar van ridders, getrouwe vazallen, bereid hun leven voor hun koning te wagen, dapper, hoofsch, wel ter tale.

Ja, ook de VROUWE mag GROOT zijn, maar dat heur ziele toch rein zij, ziet: rein als het witte kleed dat die gestalte omhult; heur tale zij als het zilver waarmede dat kleed is bestikt, en de roode sjerp, die van den schouder tot op de heupe zwiert, moet haar het beeld zijn der heiligste Liefde.

Klim hoog in den mast en zie of er nog geene beweging komt op de schepen van Amsterdam; wilt ge wèldoen? Maar de jongen antwoordde: Wat zult ge mij geven? Meent gij, dat ik u zal betalen vóór dat gij gewerkt hebt? Dievengebroed, als gij niet omhoog klimt, laat ik u geeselen. En uw Fransch zal u niet redden. 't Is een schoone tale, zeide de knaap, tale van minne en van oorlog.

Een engel roept, gekeerd naar 't goddlijk licht: "O Heer, een wonder waarlijk zien wij dwalen Op aarde, een ziel zóó lieflijk dat zij stralen Moge in der zaalgen midden nu weldra! De hemel mist niets dan haar aangezicht En smeekt u zijnen hoogsten glans te halen." En alle heilgen juichen op die tale.

Had hij niet als student een' grooten brief aan mijne ouders geschreven, een' brief zoo ontzaglijk, dat het vel sterk en dik papier wel eene geheele tafel bedekte? Daarin had hij schertsend in Bijbelstijl, in de tale Kanaäns, allerhande nieuwtjes medegedeeld, aardig te zamengebracht, met geestige afwisseling van het een op het ander overgaand.

De hotelhouder buigt voor mijn als 'k instijg, en 'k zeg: "A la gare!" Maar bij de Koepokinrichting trek ik die koesier an ze jas, geef 'm de nege dubbeltjes, die 'k nog over heb van de kelner uit de Commerce, en zeg op z'n Hollansch: "zoo zal 't wel in orde weze". Waarop hij schrikt van die tale na 'k later van de commissaris hoorde.

"Pardon, kunstenaar, ik sterf nog liever, dan da'k wat verkoop wa'k van 'n ami intime gekrege heb. Maar 'k heb 't geleend an 'n jonge knul op logement, die op 'n betrekking uit mos. Hij kon d'r zonder mijn toilet ommers niet heen. Z'n pardessus was kaal ... zat 'n vreemd lappie op ... Hoog fijne knul anders, spreekt alle tale... op één na: 't Spaansch.

Te weten: hy liet den vollen nadruk vallen op de laatste e van zynen naam, die uit den aard der tale toonloos is, en maakte er, in uitspraak, Habekotté van. En toen in 1811 ook deze verfranschte oud-saksische naam in de boeken van den burgerliken stand onder eenen vasten form moest worden ingeschreven, geschiedde dit onder den nog meer franschachtigen form Habecotee.