United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het oude geloof, dat voor het Christendom had moeten wijken, openbaart zich in een tooverformulier, dat wel gekerstend is, doch waar het oude geloof nog uit opduikt als een duiveltje uit een verlucht getijdenboek. Want dit is wel het oud-nationaal geloof: ... ... dat my gheen dinghen en moghen vellen Noch gheen tonghe en moge quellen, Noch yser noch stael my sniden noch slaen.

Sedert heb ik de fragmenten nog eens met het origineel vergeleken in de uitgave van BARTSCH: Der Nibelunge Nôt. Vgl. Middelned. Ep. Fragmenten, bl. 9-32; het genoemde stuk van Dr. FRANTZEN in De Gids en de uitgave van E. MARTIN in Quellen und Forschungen, 65. Heft. Vgl. Mnl. Ep. Fragmenten, bl. 10. Volgens de juiste opmerking van Dr. FRANTZEN, t.a.p. Sp. Hist., IIIe Deel, bl. 170, 204. Vgl.

Generale Missive, 4 Jan. 1644. Wt Kelangh over Taijouan sijn hier 29 passado verschenen 't Jacht de Vos ende 't Quel de Brack. Missive Batavia naar Taijoan, 2 Mei 1644. Vele van de ervarendste ende costij bedreven zeeluijden sustineren de quellen vrij dienstiger als de boots die eijscht.

Ick was beladen met anghsten der hellen, Ick was in noodt, in zuchten en in quellen. Doch ik riep des Heeren naem alsoe aan: O Heer verlost mijn siel uyt desen noodt!

Maer wat magh ick, och arm! mijn jonge sinnen quellen, En mijn ellendigh hert in dese prangen* stellen? 650 Ick sie het klaer genough wat dienstigh is gedaen, Maer wie kan in de jeught syn tochten wederstaen?

Mijn tranen ende mijn klachten Zijn mijn spijs die mij steedts voedt; Als men mij vraeght met verachten: Waer is nu uw Godt soo goedt? Ick smelt als ick denck daeraen. Hoe ick voormaels plagh te gaen Met een hoop volcks hier te lande. Om u Heer, te doen offrande. Waerom wilt ghij u zoo quellen En beroert sijn, o ziel mijn?

Al wat haer breyn vermagh, of konstigh weet te dencken, Om zelf een sober man in sijn vernuft te krenken, Wordt kloeklijck hier versiert: hier brenght men voor den dagh Een Meulen die men blaest en niet versetten magh, Of daer men nae 't getal de uren weet te tellen, Of soo de teerlinck loopt syn nagebuur te quellen, Het sy op acht of tien, of so de uren staen, So vele worter mee aen elck bescheijd gedaen.