United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook hier hetzelfde beginsel, gelijk het mede is neêrgelegd in het advies der Hoven omtrent de staatskerkorde van 1601, waarin deze verklaring: »Op huiden zijn voor schepenen van... gekomen en verschenen N. N. als bruidegom ter eene en N. N. als bruid ter andere zijde... gevende hij haar zijne mannelijke trouwe... en wederom zij hem hare vrouwelijke trouwe... Tot al hetwelk zij Godt almagtigh tot een getuige aangeroepen en gebeden hebben.

"Omdat..." Maar verder kwam de burgemeester niet. De gemeente, die begreep dat ze zóó wel den ganschen dag tot speelbal van kleinzielige willekeur kon dienen, hief Psalm 68:14 aan: "Israël, Godt geeft u dat gy Syn Koninckryck aenschouwet vrij, Hij regeert al u wercken; Wilt doch, Heer, gij die ons bemint, 't Werck dat gij nu in ons....." Maar verder kwam de gemeente op haar beurt niet!

De Spaensche Inquisitie, voor Godt malitie, De Spaensche Inquisitie, als draecxbloet fel; De Spaensche Inquisitie ghevoelt punitie, De Spaensche Inquisitie ontvaelt haer spel. Vive le geus! wilt christlyk leven, Vive le geus! houdt fraeye moet: Vive le geus! Godt behoed voor sneven, Vive le geus! edel christen bloedt.

Dus leeft LAUWRENS, die ons de kruisleer, door zijn leven En lessen, onder 't kruis, op hoop van heil verbreit. Zoo kan hy d' Afgrondt, die de ziel bestormt, doen beeven: Het zaadt van Godt wordt best door leer in 't hart gezeit. Hoe moet men zulk een man, tot loon van deugd versieren? Lauwrens verdient een krans van hemelsche lauwrieren.

Deze schreef hierop aan bewindhebbers: "'t Heeft Godt niet gelieft, dat die becomen zouden, want daer d'onze meenden, dat het zilverschip al hadden, zijn door een uit der maten grooten storm daer van geraect en alle te samen in groot peryckel van stranden gecomen" . In denzelfden brief meldt Coen, dat naar men zegt, het zilver door de Spanjaarden geborgen is en dit stemt overeen met de door Blumentritt gebruikte Spaansche bronnen.

Cometen, behalvens soo veele andere Hemels tekenen ons vertoont, 'tgeen men niet bevindt oyt meer is gebeurdt: 't Schijndt ons toe datte selve hare uytwerckingen wel mochten doen in't wonderlijcke Iaer 1666. daer van over vele Iaren is voorseyt: Godt de Heere late ons alles tot zalicheyt ervaeren, op dat wy zyn heerlijcke Schepsels niet aende Lucht, maer inden Hemel eeuwig mogen aenschouwen.

Maar "zij gaven 't Godt op, en verwachtten hulpe van Hem." Met zwijgende, doch verre van lijdelijke onderwerping, togen zij dadelijk aan den arbeid, om zich een huis te bouwen, "om te beter voor de coude ende wilde beesten beschermd te blyven." Gelukkig vonden zij op de kust eene groote menigte drijfhout, door den storm herwaarts aangevoerd; wat ontbrak moest het schip leveren.

Wij konnen den goeden Godt niet genoch dancken dat ons uijt een gevanghenisse, soo veel droef heijt ende perijckulen van 13 jaren en 28 dagen soo genadelijck heeft verlost, hoopende dat de acht daer geblevene maets mede soodanige verlossinge mogen erlangen, ende weder bij onse natie mogen geraken, waertoe haer den Almogenden wil behulpsaem zijn.

Het huis op den hoek van Botermarkt en Gangetje is ook in zooverre van beteekenis dat het vóór de derde vergrooting der stad in 1389 den naam »Roodentoren" droeg, gelijk ons het volgende opschrift leert, dat in den gevel te lezen staat: Anno dertien hondert tachtig negen Is Leyden vergroot door Godes segen Steenschuyr was doen vest: Myn naem Rooden toren, Stae schier int best: Danckt Godt daervooren.

...Soo paresseert op 6en deser alhier Godt sij gedanckt met 't fluijtschip den Zaijer (inhebbende in comptanten ende andere coopmanschappen een cargasoen ter monture van f