United States or Tuvalu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarna, en drie maanden lang, was er meer dan volop tabak en ruil-artikelen in al de boschdorpen. Toen kwam het oorlogsschip, dat granaten wierp, mijlen ver de heuvels in, en de bevolking uit de dorpen opschrikte, het diepere oerwoud in. Toen stuurde het oorlogsschip landingsafdeelingen aan wal. De dorpen werden alle in brand gestoken, te zamen met de tabak en het ruil-goed.

Eens op een dag zat ik in het bosch op een boomstomp een paar patrijzen te plukken voor mijn middagmaal, waar ik geheel in verdiept was, toen een licht geritsel in het kreupelhout mij opschrikte, en daar stond me een groote mannetjeseland, half tusschen de dwergsparretjes verscholen, naar mij en de stuivende veeren te kijken, met een uitdrukking van gespannen nieuwsgierigheid en verbazing op zijn leelijke zwarte tronie.

Hij twijfelde er aan, het geen hij betreurde, want hij voelde groeien zijne krachten en het ging meer en meer tegen den noen aan. Tot hij plotseling opschrikte. Daar ginder zag hij iets, dat hij in jaren niet meer had gezien! Gingen dan de dingen van Destijds zich herhalen?! Eerst het Scaec en nu, o rouwe, o schande, o oneere!

Jo kondigde aan, dat de koffie klaar was, en allen zetten zich tot een stevig maal, want ze hadden trek gekregen van al de beweging in de buitenlucht. En een luidruchtige maaltijd was het, want alles was zoo vroolijk en dwaas, dat een eerwaardig paard, dat in de nabijheid liep te grazen, gedurig opschrikte, door de herhaalde uitbarstingen van gelach.

Maar nu bemerkte ik dat hij opschrikte; en zijn zweep uithalende, zette hij, met alle macht slaande, zijn paard aan. Hij had mij herkend en wilde mij voorkomen. Inderdaad was hij dichter bij het dorp dan ik; maar zijn paard kon het onmogelijk tegen mijn Arabier opnemen. Ik liet mijn gefluit hooren, en mijn volbloed verdubbelde de snelheid van zijn gang.

De klok was nog geen twee minuten koud, toen een jonge dame, vergezeld door een heer met grijs haar, op korten afstand van de brug uit een huurrijtuig stapten en na het voertuig weggezonden te hebben, recht de brug op liepen. Ze hadden nauwelijks den voet erop gezet, toen het meisje opschrikte en onmiddellijk op hen toeliep.

Het rossig kaarslicht groezelde lang en onstoffelijk op het lage hout, het was als een damp om de lantaren waar de vier mannen donker in gingen. Nachtgeluiden gingen den lichtkring vooruit, een droog bladerig geritsel in de struiken, een vogel die opschrikte en slaapdronken tegen de takken aanvlerkte, een rat die over het pad schoot als een snel rollende bal, en het hout in.

In de verte bliksemde het, de branding bruiste, het scheepje stampte, en de roeibooten stieten er onrustig tegenaan. De wind ruischte door het oerwoud, en nu en dan rolde de donder. Wij voelden ons eenzaam; zou er storm komen? Op ons notedopje waren we niet veilig. Na de lamp te hebben uitgedaan, gingen we op het dek liggen. Daar sliepen we in, tot een hevige regen ons opschrikte.

Zoo hadden zij ongeveer een kwartier samen gezeten, toen Marianne, wier zenuwen geen onverwacht geluid konden verdragen, opschrikte door een kloppen aan de voordeur. "Wie kan daar zijn?" riep Elinor, "Zoo vroeg al! Ik dacht, dat we nu toch veilig waren." Marianne ging naar het venster. "'t Is Kolonel Brandon!" zei ze geërgerd. "Voor hèm zijn we nooit veilig."

Zóóver was hij in zijn gedachten gekomen, toen hij opschrikte, omdat hij iets vreemds hoorde. 't Was alsof een schelle, spottende stem precies herhaalde wat hij dacht: "'t Is 't beste je beurs stijf toe te houden. 't Is beter gierig te heeten, en op een schuldvrije hoeve te zitten, dan onder leeningen gebukt te gaan, als de andere grondeigenaars."