United States or Japan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoewel het welzijn van Kolonel Brandon Elinor werkelijk ter harte ging, kon zij zich niet zóó uitermate verbazen over zijn plotseling vertrek, als Mevrouw Jennings van haar verlangde; want behalve dat die omstandigheid haar niet gewichtig genoeg scheen, om zulk een onuitputtelijke verwondering en zulk een verscheidenheid van gissingen te rechtvaardigen, haar eigen bevreemding werd door iets anders gewekt.

"Ik bid je, ik smeek je, wees bedaard," zeide Elinor, "en laat niet iedereen merken, wat in je omgaat. Misschien heeft hij je nog niet gezien." Dit was meer, dan zij zelve kon gelooven; en bedaard blijven op zulk een oogenblik ging niet alleen Marianne's krachten te boven; maar zij wilde dat niet eens. Iedere trek van haar gelaat verried haar martelend ongeduld.

Toch, al glimlachte zij inwendig over dat wanbegrip, zij had eerbied voor haar zuster om de blinde partijdigheid voor Edward, waaruit het voortsproot. "Ik hoop, Marianne," ging Elinor voort, "dat je hem niet beschouwt als iemand, die in 't algemeen weinig smaak heeft.

Als Elinor naar haar had kunnen luisteren, zonder door de anderen gestoord te worden, dan zou ze alle kamers van het huis met evenveel genoegen hebben beschreven.

Elinor en haar moeder stonden verbaasd op, toen zij binnenkwamen, en terwijl beider blik op hem bleef rusten met blijkbare verbazing, niet zonder geheime bewondering, door zijn voorkomen gewekt, verontschuldigde hij zijn indringen, door de oorzaak ervan te verklaren, op zulk een vrijmoedigen en innemenden toon, dat zijn buitengewoon knap uiterlijk aan stem en uitdrukking nog grootere bekoring ontleende.

Hij was het eens met al haar beslissende uitspraken, stemde in met al haar verrukte ontboezemingen, en lang vóór zijn bezoek was geëindigd, waren zij reeds zoo vertrouwelijk in gesprek alsof zij elkander jaren hadden gekend. "Nu Marianne," zei Elinor, zoodra hij was heengegaan; "mij dunkt dat je dezen éénen morgen goed gebruikt hebt.

Even voor ik uit Exeter vertrok, kreeg ik nog een brief van hem;" hierbij haalde zij een brief uit haar zak en liet Elinor vluchtig het adres zien. "U kent natuurlijk zijn handschrift; 't is een mooie hand; maar dit is niet zoo goed geschreven als gewoonlijk. Hij was stellig moe, want hij had juist een groot vel aan mij zoo dicht mogelijk volgeschreven."

Vroolijk klommen zij den heuvel op, zich verheugend in elk stukje blauwe lucht, dat hun doorzicht bewees, en toen de opwekkende vlagen van een sterke Zuid-Westerbries hun in het gezicht woeien, beklaagden zij haar moeder en Elinor om de vreesachtigheid, die haar had belet, deze heerlijke gewaarwordingen te deelen. "Is er wel iets zoo zalig in de wereld als dit?" zei Marianne.

Elinor drong niet aan, dat hij zou blijven, en zij scheidden, van háár kant met de nadrukkelijke verzekering, dat zij, onder alle lotswisselingen, die hem mochten ten deel vallen, zich steeds zou verheugen in zijn geluk; van den zijnen met een poging veeleer tot het beantwoorden van dien welgemeenden wensch, dan het vermogen dien uit te drukken.

"Mij spijt het ook, dat dit het geval is," zei Elinor zeer verbaasd, "temeer als het voor u van eenig belang kon zijn, mijn meening over haar te vernemen. Maar om u de waarheid te zeggen, ik had nooit begrepen, dat u, hoe dan ook, in aanraking waart geweest met de familie, en daarom moet ik bekennen dat ik wel eenigszins verwonderd ben over uw ernstige navraag omtrent haar karakter."