United States or United Kingdom ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alles zwijgt tegelijk, en als men opmerkzaam toeluistert, hoort men zoo nu en dan 't geritsel van den wind in het gebladerte der boomen van het plein, of 't zacht geklots van het water tegen den oever, of den doffen bons van een boot tegen de steenen kade.

Ze hoorde 't geluid van een slag, van een stokslag of een oorvijg, toen een zwak geritsel en toen weer een slag. Hij sloeg haar moeder, de verschrikkelijke, reusachtige Melchior Sinclaire sloeg zijn vrouw! Doodsbleek van schrik wierp Marianne zich neer op den drempel en wrong de handen van angst. Nu schreide zij en haar tranen bevroren op den drempel van haar ouderlijk huis. Genade! Erbarming!

Hij wond zich zoo op, terwijl hij daar lag, dat hij die wilde ganzen den dood toewenschte, al zou hij ze dan ook zelf niet op mogen eten. Toen Smirre's boosheid zóó geweldig erg geworden was, hoorde hij geritsel, in een grooten spar, die dichtbij hem stond, en hij zag een eekhoorn uit den boom komen, hevig achtervolgd door een marter.

En hij hoorde zooveel geritsel en geruisch, en sluipende stappen en dreigende stemmen; hij werd zóó bang, dat hij niet wist, waar hij heen moest. Hij moest ergens wezen, waar hij vuur en licht vond, als hij niet sterven zou van angst. "Als ik 't nu eens waagde naar de menschen te gaan, voor dezen éénen nacht?" dacht de jongen.

De eerste aanduiding, dat men zich in de nabijheid van een toom bevindt, krijgt men door een geluid, dat twee- of driemaal snel achtereenvolgens herhaald wordt; hierop volgt een geritsel van droge bladen, waaruit blijkt, dat het geheele gezelschap zich zoo schielijk mogelijk voortspoedt; als men nog een stap verder gaat, vliegen alle met snorrend gedruisch op en verspreiden zich in alle richtingen.

God zal mij behoeden! dacht Adelgonde: Hij weet dat ik met goede bedoelingen den dwazen stap heb gewaagd. Hij zal mij vergeven, gelijk de edele en goede graaf mij weder met liefde in zijne armen zal opnemen. Een zacht geritsel aan de buitenzijde der deur wekte eensklaps hare aandacht. Adelgonde sidderde.

Uit de vage diepte, waar nu talrijker de lichtjes blonken, steeg een vaag geritsel op, als van stil-knetterende kaarsjes om een lijkbaar. 't Was als een stille, droeve bede in de neerzijgende duisternis. Het was of gansche volkeren biddend zaten neergeknield om een overweldigend reuzenlijk.

Hij wist zeker dat er iets de kamer binnenkwam. Hij wist dat de deur geopend werd, maar hij kon hand noch voet bewegen. Eindelijk keerde hij zich met eene geweldige inspanning om. De deur was open, hij zag eene hand die zijn licht uitdeed. Het was eene bewolkte schemerachtige maneschijn en daar zag hij het! iets wits, dat zwevende naderde! Hij hoorde het zachte geritsel van het spookgewaad.

Bij een hulstboschje, waar ik juist langs was gegaan, liet ze haar heesch ka-a-ah, ka-a-ah! hooren en stak haar staartje naar boven. Er ontstond geritsel in het boschje, een scherp ka-a-ah, ka-a-ah! beantwoordde het hare; het tweede hertje drong uit de schuilplaats te voorschijn waar zij hem had verborgen, en schoot met haarden heuvelrug over.

Wat hier, in weerwil van de menigte, die er zich verdringt, den boventoon voert, is niet het geluid der gesprekken, maar wel het metaalachtige gerinkel der gouden of zilveren muntstukken, die geteld, of op het groene kleed geworpen worden, ook het geritsel van de bankbiljetten, alsmede het voortdurende: "rood wint en kleur" of "zeventien, zwart, oneven," door de eentonige en onverschillige stem des speldrijvers uitgegalmd.