United States or Cambodia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, dáár schudt de geest des moeden vreemdelings zijne lasten af, om onbekommerd mee te zingen met de merels in het groen, dat de aarde schoon is, het leven zoet. In die stemming des avonds binnen de stad teruggekeerd, vond de meester eenen brief van huis.

Help me dan aardbeziën plukken. Je bent zeker verdwaald! Kom, als mijn mandje vol is, zal ik je mee naar huis nemen. Vader heeft een moeden vreemdeling nog nooit rust en lafenis geweigerd. Elze trok den prins plagend mee aan de hand, door het dichte kreupelhout, vroolijk lachend om de booze takken, die hen soms niet dóór wilden laten en nijdig achter hen dicht sloegen.

Eeuwen later, toen Napoleon op den langen weg van Parijs naar St. Cloud den beroemden Pierrot zich zag haasten naar zijn troep, die hem naar het kermisterrein was voorgegaan,... liet de keizer zijn rijtuig stilhouden, opende het portier en deed den moeden wandelaar naast zich neerzitten.

Zij hielden witte bloemekransen in de handen en zij zongen zacht, als wilden zij de maagd in haar midden verstrooien... Ik zag ademloos uit en herkende... Charis! Charis!! Daar was zij, aan den overkant van het lotus-overladen water en ik zag, door het riet heen, haar bewegen, als met een moeden weemoed, toch even glimlachende tegen hare genooten.

En ze herbegon dan vage dingen te zeggen, al treurende, op een moeden toon en met slepende stemgolvingen. Ze sprak van haar verleden, van ijverige tijden, tijden van duurbaar werk, van voortdurend zwoegen. Ho! ik hebbe gezwoegd!... Ze volendde eentonig hare klagementen en vroeg dan met spijtige gezegden, wat zij voor zooveel slaafsch gedoe verwachten mocht. Ze zanikte zoo.

»Ik kan niet meer, Oom," antwoordde Frits, en de oude Dirk Kloppers haastte zich, om den moeden en hongerigen ruiter te verkwikken met spijs en drank. »En waar is Tante Anneke?" vraagde Frits Jansen thans. »Zij is overleden," zeide de grijsaard met een weemoedigen klank in zijn stem. »Ik heb er niets van gehoord," hernam de jonge Boer met een smartelijke verrassing.

Erfrischungen! Het woord op zichzelf reeds oefent eene onbeschrijfelijke bekoring, wanneer men op eenen zomerschen namiddag eenen klim van een duizend voet of wat voor den boeg heeft; in den klank al is iets ververschends, iets dat den moeden wandelaar met versche kracht de punt van den alpenstok doet drillen tusschen de steenen op zijn hobbelig pad.

Plagt hij niet voor de deur zijner hut, in de lommer der eiken gezeten, rustig toe te zien, hoe zijne kinderen en kleinkinderen feest vierden op het groene gras; had hij geene bete broods en geen glas melk over voor den moeden pelgrim, dien zijne oogen in het verschiet niet meer konden onderscheiden, maar die den grijze met een: "de heilige maagd zegene u!" genaderd, door dezen "welkom!" werd geheeten, onbekommerd welkom?

De heilige Elisabeth zeker, zoo eene, worde zij met volle recht heilig genoemd; zij, ideaal van christelijken ootmoed en nederigheid, ideaal van christelijke liefde en toewijding bovenal; eene dier van God uitverkoren zielen, wier enkele verschijning aan den hemel herinnert, die als engelen des lichts voor een poos over deze duistere aarde zweven, en een spoor achterlaten, dat nog na eeuwen het harte van den moeden, worstelenden twijfelaar verkwikt.

Dat stiet hij, met een schor geluid, In 't eind den moeden gorgel uit. "Tot morgen!" zeide zij en gingen Naar hunne loovertenten toe. Een omtrek nog van Bontekoe: Hij boog zich voor den Heere neder Vóór dat de slaap zijne oogen look, Een vol gemoed is dubbel teeder En Guurtjens beeld verscheen hem weder, En voor zijn Guurtjen bad hij ook!