United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


O jasses! wat 'n mop! En boeken ook! Van top tot teen 'n meneer, Fagin!« »Zeer verheugd u zoo goed gekleed te zien, mijn waardezei de Jood met een spottende buiging. »De Slimme zal u een ander pak geven, anders mocht u dat Zondagsche soms vuil maken. Waarom hebt u niet geschreven, dat u kwam? Dan hadden we gezorgd voor een warm souper

»O, m'n bol! m'n bolriep Charles Bates, wiens longen dat gelach voortbrachten, »daar is hij! O jasses, daar is hij! O Fagin kijk eris! Fagin kijk eris! Ik kan niet meer; 't is zóó fijn, ik kan niet meer van 't lachen. Hou me vast, dat ik kan uitlachen

Jasses wat een zwager. En als i z'n witte vest aan had! En die oogen. Zoo echt een heer, die bij den weg naar nix anders kijkt dan of i ook een kennis tegen komt. En zoo slap. Hoe kon Em tegen zoo'n man aanstaan! Zij leunde nog liever tegen een dennestam. Nee dan was Coba heel wat beter af. Zoo'n man als een zee!

Dat oordeel dateert trouwens uit den tijd dat ik de boeken nog niet critisch genoeg beschouwde. Mijn haat tegen dat goedmoedige is ook de reden dat ik nooit van Dickens heb kunnen houden. Ik heb veel van 'm gelezen en 't amuseerde mij wel, maar tegelijkertijd hinderde 't mij. Dikwijls had ik lust om te zeggen: Jasses, schei toch uit met je flauwiteiten: we weten 't nu wel!

"Waar gaan we nou naar toe," vroeg de Hagenaar, opgewonden. "Ik ga naar huis 'k ga naar bed," zei Bernard, stroef. "Jasses!" riep André, "wordt jij weer vervelend?" Maar Bernard gaf 'm geen antwoord. "Ga je mee," vroeg hij aan zijn Leidschen vrind, "of willen we nog ergens anders gaan zitten?" De Leidenaar keek een beetje verlegen voor zich en antwoordde niet dadelijk.

Om twaalf uur wist de "alférez" of onderluitenant eindelijk van 't geval, en 't eerste wat hij deed, was zijn ongeloof te kennen geven terzake van 's pastoors beschuldiging. "Jasses, al weer wat van dien beroerden steek!" zeide hij, gelastte dat men de vrouw zou loslaten en dat niemand zich verder met haar zou bemoeien.

Straks, straks doen we wat we willen, maar nou bij de zaken zijn! Present, president! zei Ka, en zat netjes met zijn handen op de tafel. Ajasses, wat 'n kinderen. Jasses! had ik jullie maar thuis-gelaten!.... Nou, begin jij nou niet zelf, kalmeerde Sneeuw. Laten we de zaken vlug afdoen. Noem op, Max, wat we nu voor 't eerste nummer hebben. Stuk van mijn roman.... Hoe heet die? Eva, natuurlijk.

De schaapskooi, waarheen onze gids ons bracht, en die ook het eenige gebouw was, waar wij, mijlen in den omtrek, een schuilplaats konden vinden, was een dier vormelooze hutten, die in de fransche Pyreneën "coueylas" of "jasses" worden genoemd; het eenige verschil was, dat zich hier rondom de steenen loods een poel bevond van slijk en mest, een zee van vuiligheid, waarin door elkander menschen, koeien en varkens ploeterden.

God, wees toch wat flinker. Verknies je leven toch niet zoo met dat misselijk gejammer. En waarom, waarom dat alles?! Omdat eene vrouw niet meer van je houdt. Stel je in zóó iets dan je hoogste geluk? Het zijn wezens zonder hersens, zonder harten: wat oppervlakkigheid en ijdelheid door elkaâr geklutst, schuim, flut, niets! En daarom wil je je van kant maken? Jasses, hoe is het mogelijk.