United States or Greece ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar zeide men tot mij: "Ga heen!" Niemand wilde met mij te doen hebben. Ik ging naar de gevangenis, de portier wilde mij de deur niet openen. Ik kroop in een hondenhok. De hond beet en verjoeg mij, als ware hij een mensch geweest. Hij scheen te weten, wie ik was. Toen ging ik naar het veld, om onder den blooten hemel te slapen. Er was geen ster te zien.

»Laat mij maar begaan!" pochte Joachim, die opnieuw zijn vuurroer greep en zich naar buiten begaf. Marten stond diep verontwaardigd achter op het erf voor het schuurtje, naast het hondenhok. Kees sprong kwispelstaartend en blaffend tegen hem op. Marten klopte hem op den rug en zeide: »Die stomp zal hem heugen, Kees!

't Werd een warme geschiedenis voor Jantje, want de handen van den boer waren nog veel harder, dan hij ze zich voorgesteld had. Zoo'n pak slaag had hij nog nooit van zijn leven gehad, en hij vreesde, dat er geen stuk van hem heel zou blijven. Eindelijk liet Wobbe hem los. "En maak nu, dat je wegkomt!" bulderde Wobbe hem toe, "of ik breng je nog bij Nero in het hondenhok.

Deze bevond zich nu in den toestand van een kind, dat, met zijn ouders wandelende, hen niet heeft durven vergezellen voorbij het een of ander schrikbarend voorwerp, b. v. een hondenhok of een oude bedelaarster, en, nu, daar zijn ouders, hem uitlachende, zijn voortgewandeld, niet weet of het wel op dezelfde plaats zal blijven staan, of het terugkeeren dan wel of het zijn ouders inhalen en alzoo het voorwerp van zijn angst zal voorbijgaan, tot welk laatste het echter eindelijk al bevende besluit.

Tegen den avond kwamen er roovers; zij sloegen drie van haar onderhoorigen dood, ook den kettinghond sloegen zij dood, en daarop legden zij vrouw Meta met den hondeketting aan het hondenhok vast, terwijl zij zich zelf in de zaal te goed deden, den wijn en het goede bier uit haar kelder leegdronken. Vrouw Meta was aan den hondeketting vastgelegd; zij kon niet eens blaffen. Maar zie!

Tegen een schuurtje, achter op het erf, dat gebruikt werd als bergplaats voor landbouwgereedschappen, was een hondenhok geplaatst, waar Kees, de groote hofhond, aan een ketting lag. 't Was een vriendelijke hond voor de huisgenooten, maar vreemdelingen konden hem niet vertrouwen, want hij beet ze zonder genade met zijn groote tanden in de beenen, dat het bloed te voorschijn kwam.

Spoedig had hij hen ontdekt; zij liepen bij den mesthoop, niet ver van de plaats, waar Marten nog altoos bij het hondenhok stond.

Bij het naderen der hofstede hoorden de sergeant-majoor en de fourier daarbinnen blijde kreten en een verward geschater van vroolijke stemmen.... En alsof de natuur en de dieren zelven over het geluk van twee eenvoudige, zuivere zielen wilden medejuichen, de lentezon verguldde met haren milden gloed het dak der eens zoo treurige woning, de koeien bulkten in den stal, de hennen kakelden op den mesthoop, de haan kraaide boven het hondenhok, de vogelen zongen in de boomen....

En zich weder tot de oudste wendende, hernam hij: "Wel, hoe is 't! hij komt niet! zoo hij niet kwam, zou ik voor niets mijn vuur uitgedoofd, mijn stoel ingetrapt, mijn hemd gescheurd en mijn ruit gebroken hebben." "En de kleine gewond," mompelde de moeder. "Weet ge," hernam de vader, "dat het duivels koud in dit hondenhok is? Zoo de man niet kwam!

Hij komt nooit van het erf af, en laat zich evenmin ooit tweemaal roepen. Kom Kees, waar ben je? Ga je meê met den baas?" Een kort gebrom was het antwoord. 't Kwam uit het hondenhok, en Marten begaf er zich heen. Ha, thans was het raadsel spoedig opgelost. Kees deed zich te goed aan de beenderen van de twee hanen, die Anna hem gebracht had.