United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Tranen en handenwringen baten nu niet," duwde Francis hem toe, "help mij liever om hem te vervoeren!" "Mag ik?" riep hij als opgewekt uit zijne vertwijfeling. "Het kwaad is immers nu toch geschied! Breng hem over, eer hij bijkomt; Leo zal u wel helpen."

Ik geloof, dat Krab, mijn hond, wel de hardvochtigste hond is van alle honden op Gods aardbodem: mijn moeder aan het schreien, mijn vader aan het jammeren, mijn zuster aan het grienen, onze meid aan 't janken, onze kat aan 't handenwringen, en heel ons huis in de grootste ontsteltenis, maar dat wreedaardige beest, het vergoot zelfs geen enkelen traan!

"Kjoa... joa... kg... hêt gij wel scheune te spreken, boe oer Dons," hakkelde Kneuvels, met ingespannen handenwringen de weerspannige woorden uit zijn mond halend, "kg... hêt gij de goên tijd ggghad... moar kkk da ge nou nog moest be... be... beginnen kt 'n zoe zoe euk kk azeu nie mier zijn!" "De goên tijd, zegt-e gij," antwoordde Dons ernstig, met oogen van verbazing. "De goên tijd!

Nooit is er zulk een handenwringen en tranenvloed geweest sedert de dagen van St. Niobe, waarvan Prior Aymer ons verteld heeft. Een watergeest is in de Saksische schoone gevaren." "De Jodin is door een legioen booze geesten bezield," hervatte de Tempelier; "want ik geloof niet, dat één enkele, al ware het Apollyon in eigen persoon, zulken ontembaren hoogmoed en standvastigheid kon inboezemen.

En hy achtte, half-gebogen in een diepe vensternis, Noch op 's vaders handenwringen, noch op 't schreien der Abdis. Bleek was weer zijn wang geworden, en zijn mond stond strak en kil. »Nog gaat gy my niet verloren daar is redding, als ik 't wil".... Sprak hy momplend. »En ik wil het!" sprak hy ijlings voor zich heen. »Waar is Affaytadi?" vroeg men.... In de zaal vond hem niet een.

Bidden niet en handenwringen Lokt de goôn; Waar een hart het uit moet zingen, Daalt het ongebeden loon, Neigt de naaste van de hemelingen Zich tot haar bestemde woon. O wij weten wel wat lentedag Al de stille sneeuw die gadert, Van uw bergen dooien moet; Dat zijn uur door de eeuwen nadert, Dat geen hart ontbreken mag Tot zijn gloed!

Ach, had des Hoogsten gunst u daar toe uitgelezen, Om Heiland van Elpine, en haar Gemaal te wezen!" Ik zweere 't by uw schoon, by mijne onbluschbre vlam: ik voere u 't Eden in, dat Hij uw' oudren nam. Het kroost der Englen zal met dat der stervelingen Niet wriemlen over de aard met eeuwig handenwringen.

Met deze woorden overhandigde hij haar het pakje, dat Daamke had medegebracht. "Helaas!" zuchtte Madzy, met angstig handenwringen: "moet ik dan zoo miskend worden? o! ik smeek u, edele Heer! laat mij van hier gaan. Mijn paard staat aan de herberg: ik zal een wegwijzer nemen maar ik moet weg: mijn maagschap zal ongerust over mij wezen."