United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


De koewachtertjes drongen nog wat verder op zij tot een groepje van strak-stille gezichtjes met piekige haren, dat zich niet meer bewoog; en Fonske bukte voorover naar zijn schilderijen en plaatste die tegen een boomstam. Goên dag, klonk het vriendelijk achter zijn rug. Fonske keerde zich om.

Alles bleef doodstil. Het oogenblik was gunstig. Deeske echoof even naar het raampje toe, reikhalsde, trachtte te kijken door een spleet van het gordijntje. Kom, loat het ons moar reschieren, fluisterde hij tot Theofielke. En vastberaden openden zij het laag portaaldeurtje en traden binnen. Elk ne goên oavend... Een korte stilte van teleurstelling.

Goên dag, groette haar minzaam jonkvrouw Elvire, en ook de Engelsche groette innemend, met vollen tanden-glimlach; maar in Lisatje's benauwden wedergroet verkropte haast een snikje. Zij zag, als 't ware hunkerend, het drietal buiten vóór het raam passeeren. Fonske keerde zich instinctmatig half om en zag haar ook, maar dadelijk trok ze zich weg, als wilde zij hem niet meer zien.

Het was de dageraad. Een frisch, bijna kil windje kwam even aangewaaid, en stierf meteen, als 't ware zuchtend, uit: en plotseling stonden al die mannen en die vrouwen in 't wezenlijk grijs-roze licht van alle vroege ochtenden, en lachend groetten zij elkaar nog eens "gôen dag", als kwamen zij maar pas elkander te ontmoeten.

Haastig gebruikte hij dat alles en als hij eenigszins goed ter sprake was, wisselde hij met haar enkele woorden, steeds kort van toon, zonder haar aan te kijken en steeds uitsluitend zakelijk. De kinderen waren dan op en kwamen hem "goên dag" wenschen, hem "voader" noemend, zooals Rozeke het hun geleerd had.

"Nien ik, nien ik, nien ik," zei zij, beslist en krachtig hoofdschuddend. "Al gezeid. Zurgt dan da we zeu gauwe meugelijk de kiste krijgen." En met een korten "goên dag" was de veldwachter weer weg. De nieuwsgierige dorpelingen en de buren, die tot halverwege den boomgaard meegekomen waren, keerden druk-pratend met hem weer terug....

Zoo tot morgen, goên avond vrouw. n' Avond Freê. De boer kwam ook naar buiten en zag den gekrookten, ouden vent vóór zijne voeten het hof verlaten. De maan blonk vlijtig in 't effen geluchte met zeldzame sterren en de lichte smoor zweefde hier manhoogte in dunne deklaag over de velden. Freê wees naar de wolkenbank die als een vereende, uitgerekte vischgedaante ten Westen aan den einder hing.

"Gewis!" zeide Botbergen, die van de gansche samenspraak niets gehoord had en alleen op de laatste woorden lette van Ulrica, die hem nog onbekend was: "al die snorrepijpen en tilerantijntjes dienen nergens toe: ik zeg daarom eenvoudig: goên dag, meiske! ik had niet gedacht, dat wij nog zoo een knappe deerne zouden zijn tegengekomen, na de varkens, die ons van morgen aan de poort ontmoet hebben, daar zulks anders zelden iets goeds beduidt.

Hawèl, ge moet veurt doen, zilde; 'k zal ne keer kome kijken. Goên dag, glimlachte zij heel lief, en volgde haar ouders en de Engelsche in het kasteel. Met zwakke beentjes klom Fonske weer den ladder op. Het duizelde vóór zijn oogen en even moest hij zich goed vasthouden. Toe, Fons, hoast ou, da we gedoan hèt, vermaande Van Belleghem. Joa, boas, zei Fonske en ging vlijtig weer aan 't borstelen.

"Mogen we ne keer komen zien?" klonk eensklaps een jonge, heldere, vriendelijke stem. Als bij tooverslag, het hart van een zwaar pak verlost, keken al de slijters op. "Zeker, mejonkvreiwe, zeker," klonken bedeesd een paar stemmen. De vier bezoekers waren heel dichtbij gekomen en mejonkvrouw Anna groette de arbeiders met een lieven glimlach en een algemeenen "goên dag."