United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Weer gaat hij rustig in 't hoekje van den haard zitten en elken dag wordt hij ruiger en grijzer. Hij kwijnt langzaam weg als een gevangen arend. Hij is geen gevangene meer, maar hij geeft niet om zijn vrijheid. De wereld staat hem open. 't Slagveld, de eer, het leven wacht hem. Maar hij heeft geen kracht meer om de vleugels uit te slaan.

En, gelukkig, wint die overtuiging veld onder de Javanen, zoodat, wie vroeger zich maar overgaf als hij het al grijzer en donkerder zag worden om zich heen, en zich niet meer uit huis durfde wagen zonder een leidende hand, nu vol vertrouwen bij den zendingsdokter komt, en zelfs voor de deur van de donkere kamer, en voor het fel uit den nacht opschitterende oogspiegeltje en de scherpe druppels uit het spuitje niet meer terugschrikt.

"Dat 's jammer," zei ze, "'t is er zoo mooi, vooral in den zomer, en dan 's middags om 'n uur of vijf, zes, als 't wat koeler wordt en rustiger, als 't water niet meer zoo in 't volle zonlicht is, maar alleen van die smeltende goudglansen in de golfjes tegen den kant en op één plek 'n groote wemelende schittering.... O, dan is 't licht zoo mooi om de boomen heen, en de boomenrijen in de verte die zijn dan zoo verrukkelijk, vooral in 't oosten, waar de lucht dan al grijzer en koeler wordt.... als er dan geen wind is,.... als ze zoo stil staan, de boomen, als ze zoo stil staan te wachten in de ijle lichte lucht...."

Doch thans wordt aan de huisdeur een zware, mannelijke stap gehoord, en met de gedachte: dat moet de huisheer zijn! springt Marling op van zijn stoel. 't Is baas Kloppers. Zijn baard is grijzer geworden sedert Charles hem den laatsten keer heeft gezien, en sneeuwwitte lokken golven van onder zijn bruinen, breedgeranden hoed.

Ernest Verlat bleef twee dagen te Oostende, welke hij gansch ombracht met Sörge en Milly d'Orval. Ze dîneerden saam, kuierden langs de kust, zaten in den kursaal, en het waren voor Ernest gouden uren. Grijzer, zwaarder scheen hem de lucht te Knocke in zijn villa, nadat hij Sörge verlaten had en nu weer met Vere en Francine in eenzaamheid was. Hij werd doodelijk droef.

De week of wat, die nu volgden, waren een dagenreeks zoo geregeld en eenvormig als een rij flesschen in een apothekerskast, alle dagen even lang, door de gelijkheid van de dagverdeeling, de een alleen wat voller dan de ander, voller van werk dat gedaan en van woorden die gezegd waren, een dagenreeks zonder feiten, zonder een enkele daad, maar verschillend in hoogte van stemmingstinten; de eene dag helderder door een roes van actie, door opwekkende lectuur, muziek of een paar woorden van goedheid en vriendschap, de ander grijzer door kleine teleurstellingen, door droomenwolken van twijfel, angst, weerzin van 't werkelijke, zelf-minachting en door verveling die kwam van menschen en van dingen; de eene dag doorsprenkeld van lichtvlekjes als een beukenlaan in de zon, scheutjes zonnige verliefdheid, golfjes heldere emotie van levensrijkdom en kracht, de andere, als een kreupelboschje in den mist, doorsiepeld van koude druppels, onverwacht vallend.

’k Had waarachtig haast geen pruik met een kaal hoofd noodig,” zei hij in zichzelf, terwijl hij met den haarborstel de weinige grijze haren, die plat langs zijn klamme slapen gekleefd lagen, naar achteren streek. „Maar komaan, ’t is eenmaal de traditie zóó!” Hij zette de pruik op enschminktezijn voorhoofd bij, totdat de afscheiding van huid en pruik onzichtbaar was; met onvaste hand trok hij een paar zwarte lijnen onder zijn oogleden en langs zijn neus, maakte zijn wenkbrauwen wat grijzer en streek een paar malen over zijn stoppelige wangen. „’k Ben sedert drie dagen niet geschoren. ’k Heb ’t glad vergeten,” dacht hij, en toen hij nogmaals een blik in den spiegel wierp, zei hij als tot zichzelf sprekende: „’t Past nu goed in de rol; hum! ik zal....”

Zooals te begrijpen is bij zulk een uitgestrekt verbreidingsgebied, merkt men bij deze soort niet onbelangrijke variaties op, vooral wat de kleur van de vacht betreft. De grootste Edelmarters wonen in Zweden, de vacht van deze dieren is nog eens zoo dicht en zoo langharig als die van onze Marters, haar kleur is grijzer.

De leeuwerikjes hadden al een tijd als dol gezongen, en het was zeven uur en de grootste helft van den vlasgaard was uitgerukt en lag in geelgroene bundels verspreid over het plat-getrapt veld, toen de lucht, die sinds een poos steeds grijzer en somberder werd, plotseling in een overweldigende, lauwe regenbui losbarstte.

Maar Franks liefde voor Eve was zoo zielsomvattend geweest, was het nu nog, dat hij na korten tijd de ziekelijkheid, het decadentisme van dit dwepen inzag, en er toen geen troost meer uit putte. Grijzer hing zijne neêrslachtigheid om hem heen.