United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vier duffe, gore muzikanten toeterden er op los. Werklieden, studentikooze kantoorklerkjes en "onnoozele" boertjes zaten met de dames der gelegenheid om tafeltjes en het rookmengelmoes van pijpen, sigaren en sigaretjes walmde in de ruimte. In het open vak dansten de paren. Een dronken oude burgerjuffer, die hier in haar dronkenheid verzeild was, schotste heen en weer met een kellner.

Die vage gedachten van iets verhevens, iets schoons, iets "ver van de menschen"; een droom van zaligheid, een dronkenheid van genot. Renée sloeg onwillekeurig de oogen op naar de groote witte wolken vol glans, die boven haar zeilden, ver boven haar in de blauwe ruimte van eindelooze lucht.

De harten gingen open, een dronkenheid zoeter dan van wijn alleen maakte ze vrij van den last van zorg en nijd en alleenheid, die dikwijls zwaar drukten in het dagelijksch doen. Een der burgersoldaten, een vurig man, hartstochtelijk van wezen, boog zich over tot het knaapje dat hem vader noemde, kuste het en sprak met beving in zijn stem: "o mijn kind, heb lief onze goede stad.

Wat doen ze in de duffe, benauwde binnenkamertjes? Ze doen er gek en dol, baldadig, en maken je dronken, dronken, dronken èn onrustig. Ja in je dronkenheid kun je maar niet tot bedaren komen. Het is zoo lachwekkend, zoo in-dol, zoo komiek, zoo kemiek! Bij de dranktafels in koffiehuizen zie je de menschen rood worden van 't lachen. Ze stikken haast, ze hoesten en worden blauw.

Neen, maar liefde èn plicht in een eenheid vereenigd, de gloed en de teerheid, de verrukking en dronkenheid der liefde allengs verkeerend voor denzelfde en voor dezelfde, in kalmere meer bezonkene genegenheid, in diepe vertrouwdheid en rustiger waardeering. Dit, en dit alleen erkennen wij als het ideaal. Zoo spreken en zoo willen wij, ontgroeid aan de "oplossing" der "Nouvelle Héloïse."

Toon mij de vrucht die verrot eer men haar plukt!" Faust wijdt zich aan de dronkenheid en het genot dat met smarten zegent, aan den haat der liefde, aan het verdriet, dat de ziel verkwikt. Voor geen smart gesloten, wil hij genieten wat toebedeeld is aan de gansche menschheid, haar vreugd èn jammer; zijn eigen zelf tot het zelf der menschheid verbreeden, en met haar wil hij ten onder gaan.

Ik stond op, ademde diep, gleed over 't ijs en zwierde.... Ik reed eerst een paar keer den ganschen vijver rond. 't Genot was exclusief en absoluut. Ik zag niets anders, voelde niets anders, dacht aan niets anders. 't Was als een soort van dronkenheid.

Voorbij ons tafeltje zwartten de paren, wind aanwuivend. Voorbij ons tafeltje wapperden de opwaaiende rokken, dreunden de wiebelende mansbeenen. Voorbij ons tafeltje gierlachte van dronkenheid de oude dronken burgerjuffrouw met den grijnzenden kellner. "Scheelt er wat an?" De vraag ging als een lamlendigheid bij de vieze opgewondenheid. "Mij?... Niks." "Je ben zoo stil." "Ik, wel nee."