United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Trees ... hoeveel hebt g' er afgenomen?... Met trillende stem bekende ze vijffrank verteerd te hebben ... Er moest meer zijn, meer ... zei Geerten weer, hardnekkig ... Dan, na kort bedenken, brusk: Van wanneer hebt ge 't geld in huis?... Toen vertelde ze met kort-uitgestooten woorden, nog bangelijk ...

Had hij toen kunnen weten, wat hem nog onbekend is gebleven, welke maatregelen zij reeds had genomen om zijn lot in hare macht te houden, waarschijnlijk zou hij zich tweemaal hebben bedacht eer hij haar voorslag zoo botaf had geweigerd. Maar de generaal schijnt wat brusk uitgevallen en scheen zich overtuigd te houden, dat er wel nooit kwestie kon zijn van zoo diepen val.

Plechtig-bijna, hief Franske de zware roeispaan krampachtig met beide handen omkneld, omhoog, wijl zijn bloeddoorloopen oogen uitpuilden in 't roodblakende toorngezicht, zijn nekpezen als koorden spanden, en zijn spieren dik-bolden; liet nu brusk den riem met volle kracht neerbonken op Geertens schoft.

Zij was soms brusk tegen Etienne, als deze met haar schertsen wilde, en zij had iets van haar goed humeur verloren, meenden Lili, Marie en Paul. Zij speelde ook weinig met de kinderen. Het was een avond, dat zij thuis bleven; alleen Etienne was met eenige jongelui, die hem waren komen halen, uitgegaan.

Clare haar een weinig brusk gevraagd had hoe zij "hier kwam", alsof er een gordijn voor haar blik was opgerezen, alsof zij plotseling inzag, dat zij bij oom en tante en vooral bij hunne côterie niet thuis behoorde. En het was uit achting, uit vriendschap, misschien uit liefde voor St. Clare, dat zij hare Brusselsche vrienden verlaten wilde.

Ik hoop toch niet, dat er iets bijzonders is voorgevallen, wel? Neen, o, neen, er is niets voorgevallen, niets, ik verzeker het u. Mevrouw nam hare hand, die kilkoud was, en streelde hare vingers. Kom, kind, ik zou het me maar vertellen. Weet je, Paul kan nogal brusk zijn, maar dat doet hij uit gekheid.

Dit komt u nu zoo voor, omdat ik de vergelyking wat kort en brusk gemaakt heb. We moeten ons dat: "hy is een dief" eenigszins omzwachteld voorstellen. De strekking der gelykenis blyft waar. Wanneer we genoodzaakt zyn iemand zekere eigenschappen toe te kennen die aanspraak geven op achting, eerbied of ontzag, dan doet het ons genoegen naast die eigenschappen iets te ontdekken, dat ons van den verschuldigden cyns voor een gedeelte of geheel ontslaat. "Voor zulk een dichter zou men 't hoofd buigen, maar ... hy slaat zyn vrouw!" Ziet ge, dan gebruiken wy gaarne de blauwe plekken van die vrouw als voorwendsel om ons hoofd overeind te houden, en in 't eind doet het ons zelfs pleizier dat hy 't mensch slaat, wat toch anders heel leelyk is. Zoodra wy erkennen moeten dat iemand hoedanigheden bezit die hem de eer van een voetstuk waardig maken, zoodra we zyn aanspraken daarop niet langer kùnnen loochenen zonder doortegaan voor onkundig, gevoelloos, of nayverig ... dan zeggen we ten-laatste: "goed, zet hem er op!" Maar reeds onder dat opzetten, en als hyzelf nog meent dat we verrukt staan over zyn uitstekendheid, hebben we reeds den strik gelegd in den lazzo die dienen moet om hem by de eerste gunstige gelegenheid naar-beneden te halen. Hoe meer mutatie onder de inhabers der voetstukken, hoe grooter de kans voor anderen om óók eens aan de beurt te komen, en dit is zóó waar dat wy uit gewoonte en tot oefening even als een jager die op kraaien schiet, welke hy toch liggen laat ook die standbeelden gaarne neerhalen, welker piedestal nooit door ons kan bestegen worden. Kappelman die zich voedt met zuurkool en scharrebier, zoekt verheffing in de klacht: "Alexander w

"Maar toch mijn Guido," fluistert de schilder, en de levendige Fransche Vlaming slaat zijn armen om Guy's hals en geeft hem naar 's lands wijs twee hartelijke zoenen, op iedere wang één. "Is uw factotum hier?" vraagt de Engelschman een weinig brusk, want hij is niet gesteld op zulk een teedere begroeting. "O, ik heb Achille vandaag vrijaf gegeven. Hij is beneden bij zijn familie," zegt Oliver.

Mijne kleindochter heeft veel goeds, dat mag ik met waarheid zeggen, maar zij heeft zoo hare eigenaardigheden; zij kan wel eens wat brusk uitvallen en heeft zekere zucht om alles te wagen en alles te braveeren, die haar al menige ongelegenheid heeft berokkend, al menige vijandschap op den hals gehaald heeft; ik vreesde dat er tusschen u en haar iets voorgevallen was, dat zij nu trachtte goed te maken, zooals dat haar meer gebeurt."

Neen, er liepen slechts enkele wandelaars in het toenemende duister en niemand zag op. Maar in huis? Enfin, zij kon er nu niets aan doen; ze zou nu weêr verstandig worden. Zij snikte, maar zij lachte tevens, zij lachte zichzelve uit. Zoo ze zich zoo opwond zou ze nooit slapen. Brusk wierp zij zich op het ordelooze bed, en sloot de oogen. Maar de slaap kwam niet. O God! kreunde ze. God!