United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


En gij, twaalf-stammig volk! versmoort wel in uw vreugd, Als gij dit hooren zult. Hoe zal dan met geneugt De donder van deez' stem zoet in uw ooren klinken, Als gij alree den glans ziet van uw vrijheid blinken. Gaat, boodschapt den Hebreên hun uitkomst; want in 't hof Des konings gaan wij beid' verzoeken ons verlof. En zoo hij 't u ontzegt?

Heerlijk, zoo half Omkuifd door den dommel, Droomend te drijven op 't dobberend vlot, Te zwemmen, waar 't zonlicht Zuiltjes van licht maakt; Te spartelen onder de spar. Maar boven dat blauw, Wie boodschapt mij Van 't heerlijke, hooge Walhal? Zou het er zaliger zijn? J. B. Schepers.

Waar toe dit lang sermoen? preêkt elders al uw best, En Faraonis eer niet door eens anders kwetst: Gaat, boodschapt den Hebreên: mijn hand is veel geringer Voordezen hun geweest dan nu mijn kleinste vinger.

Daarop gaat de dienstmaagd naar huis en boodschapt wat zij gezien heeft haar meesteres aldus: Ga uit, Sigrún van Sevafjoll, als gij den legervorst nu wilt vinden; ontsloten is de heuvel, Helgi is gekomen; zijn wonden bloeden; en hij de koning bad u dat ge de bloeddroppels mocht komen stelpen.

Gekamde koning Canteclaar, hoe geren zie 'k u komen daar; gestapt zoo edeldrachtig als Alexander, Atilla, of Karloman zijn' wederga: heel keizerlijk almachtig! Gij kraait, terwijl ge uw' vlerken slaat, en 't stemgeluid dat henengaat, uit uwen hals gedreven, herwekt het slapend menschendom, het boodschapt hem den dag weêrom, den dag, het licht, en 't leven.

Schuimboeven van mijn rijk! gaat, boodschapt den Hebreeuw Dat 't glas verloopen is van zijne gulden eeuw; De laatste ure is lang geslagen aan den wijzer, En in Farao's hof is zijne kerfstok ijzer: Gaat henen, maakt hem kond, wien dat uw fijn verstand Den stok om hem te slaan gaf in zijn rechterhand; Gaat, brengt dees blijde maar aan al de uitheemsche slaven Dat lang voor hun vertrek de weg is opgegraven: En is 't dat uwen God niet vast en zit geschroefd, Hij doe zijn boodschap zelf, indien hij iets behoeft.

Kom ik niet terug, dan is het een teeken, dat mijn leven of mijn vrijheid bedreigd wordt: gij wendt in dat geval den steven en boodschapt den Graaf mijn wedervaren." De twee schildknapen zagen elkaar met onrustige blikken aan. "Welnu!" zeide Deodaat: "hoe kijkt gij zoo zwart? Wat hapert er aan?"

Hier rijst de witte morgenstar. Zy voert den dagh af op haer kar En boodschapt ons den zonneschijn.... ....Hier legt de schilder zijn palet En rijck penceel uit zijne hant. De juwelier acht diamant Noch dier gesteente, in gout gezet. Dees kunst schept, uit een ruwe schulp, Gesteente, en tulpen, knoppen, blaên Gestarnte, en licht, en zon, en maen. Zy neemt vernis noch verf te hulp.

Mijn zeisen maait nu eens den draad van hun ellenden, Ik zal nu 't wankel rad van mijn beproeving wenden, Nu zult gij zien wiens hand den Farao ontrukt Mijn lelie, die zoo lang de doornen heeft gedrukt! Gaat, boodschapt Farao, wie dat u is verschenen; De weg is al bereid, dus trekt met vreden henen. Ik ben een sterflijk mensch, ik ken mij veel te zwak.