United States or Guatemala ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ontluikt, gelijk een lustdal schoon, Dat in den morgenstond zijn bloemen stelt ten toon; Vervrolijkt u, gelijk de vogelkens met lusten De Zonne groeten, als zij stijgt uit heurder rusten, Gij die verlaten scheent. Wie of met vrolijkheid Ons ongewoon begroet? 't Zijn Amrans zonen beid'. o Broeders, wellekom! Uw voorhoofd wilt vervrooyen . Waarin? in onzen druk en jammerlijk verstrooyen?

Gwinebant, welschoone knape, dien ik krank van minne raad, wilt gij Lancelot, dien ik niet storen wil, nu dat de koninginne en hij met malkanderen drijven zoo amoreuselijk dat groote solaes, die zoete melodië in het appelbloesemend vergier, kond doen, dat ik ook hem beid in mijn burcht, deez' nacht, om te beraden van nieuwe dingen? Gwinebant beloofde het. Ja, ik Merlijn....

Thêrvmbe skil-åt bilywa al wenne jrtha jrtha sy. Held bêid tha Frya, to tha lesta skilun hja my hwiter sja. Thach thêra allêna mêi ik as fry kånna thêr nên slâf is fon ên ôther ni fon sine tochta. Hyr is min rêd. Sâhwersa thju nêd årg sy ånd gode rêd ånd gode dêd nawet mâr ne formüge, hrop thån thi gâst Wr.aldas an, men j ne mot-im navt anhropa bifâra alle thinga prvvath send.

Hij streelde zijn haar verguld, Zijnen koker hij vervuld' Met zijn pijlen, t'wreed bezuren , Doch verscheiden van naturen, Waarmeê hij, zonder geschil, De minnaars pijnt naar zijn wil; Hij ontsloeg zijn wakkre vlerken, Om zijn krachten te doen werken; Eer hij toegemaakt vol jonst Was, door der Chariten konst Zag hij 's werelds lamp verschijnen, Nu hij tot de reis ging pijnen . Aura en Zefyrus beid' Speurend, dat hij was bereid, Als voorboden gingen zwieren, Beekskens, blaadren deden beven; Cupido haar volgde snel, Om spelen 't gewoonlijk spel.

Na een poosje nam hij de drie beurzen uit den gordel van den beid en stopte ze in zijn eigen gordel. Lang peinsde hij erover, waar hij Marko zou begraven; eindelijk legde hij het lijk van den held op zijn paard en bracht het naar de kust.

En gij, twaalf-stammig volk! versmoort wel in uw vreugd, Als gij dit hooren zult. Hoe zal dan met geneugt De donder van deez' stem zoet in uw ooren klinken, Als gij alree den glans ziet van uw vrijheid blinken. Gaat, boodschapt den Hebreên hun uitkomst; want in 't hof Des konings gaan wij beid' verzoeken ons verlof. En zoo hij 't u ontzegt?