United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als hij het land bereikt had, bleef hij bedaard voor het hek staan wachten, tot zijn baas hem ingehaald had en hem in de weide hielp. Nu kenden de dorpsjongens bijna geen grooter genoegen, dan dien ezel 's avonds naar het land te brengen, en gewoonlijk stonden zij dan ook Bertels op te wachten, als hij thuiskwam.

Als hij zijn kop naar beneden en zijne achterpooten in de hoogte werpt, is het onmogelijk, om er op te blijven. Je tuimelt er netjes voorover af." "Wedden, dat ik er op blijf?" riep Dik. "Goed. We willen er jou ook wel eens af zien tuimelen." Pas hadden de jongens het huis van Bertels bereikt, of daar kwam hij al aan. "Dag Bertels!" riepen ze hem toe.

Bertels had er evenveel pret in als de jongens, en hij niet alleen, maar ook ieder, die den ezel zag gaan, want allen wisten, dat het nog aan niemand gelukt was, tot aan het land toe op den ezel te blijven zitten. De weide lag aan de overzijde van het kanaal, op tien minuten afstands van het huis van Bertels.

Ook praatten zij samen, bedenkelijk-het-erg-vindend en met veel zwaarmoedig hoofdschudden, over Sien's nieuwen vrijer, "die jonge van Bertels," die nooit bij hun aan huis kwam, omdat zijn ouders de verkeering niet wouën.... hoe dat nog goed most gaan....!

"Zoo jongens, kom-je weer eens een arm of een been breken? Dat doet me pleizier. Wie moet er van avond op?" "Dik moet er op, Bertels. Hij zegt, dat de ezel hem er niet af kan krijgen. Ha, ha, wat zullen wij lachen, aanstonds op de brug!" "Wat Dik, moet jij er op, jongen? Zou jij niet te zwaar wezen? Pas maar op, dat je niet door hem heenzakt, want dan kom je op den harden grond terecht."

Ze bleven nog eenigen tijd spelen, tot Jan van Bakel plotseling zeide: "Zou Bertels al thuis zijn? Dik moet op den ezel!" "Misschien wel. Komt jongens, laten we gaan kijken!" Bertels was een manufacturier, en iemand, die er uitstekend slag van had, met jongens om te gaan. Doch dat was de eenige reden niet, waarom zij elken avond zoo graag naar hem toegingen.

"Nee, rijk hebben ze 't niet," dacht Sprotje; "die jongen van Bertels het zeker beter schoenen aan zijn voeten dan de meester.... en de pantoffels van de Juffrouw, nou, daar zal ze ook geen warme voeten in houden op de keukensteenen...." "ffff," zoog zij tusschen haar groene tandjes, als 't bovenleer van een paar meisjesschoenen drie dwarskerfjes vertoonde, die bijna al door en door gingen.

Sien ging met September bij haar moeder vandaan, ging ook van de azijnmakerij af; zij kwam, als hulp, in huis bij een tante van de jongen van Bertels,.... daar moest ze gefatsoeneerd worden en over een jaar of anderhalf ging ze dan trouwen; zoo hadden de aanstaande schoonouders het geregeld, toen zij zagen, dat er aan de verkeering niet te tornen viel.

"Dat is niet eens noodig, Bertels, daar zal hij toch wel op terecht komen!" riepen de jongens. "Houdt den ezel vast, hoor, anders ontsnapt hij, en dan kunnen we Dik niet zien rollen." Bertels wierp de tuigen in de kar. De ezel werd al onrustig, maar de jongens hielden hem goed vast. "Nu, Dik, bedenk je je niet?" vroeg Bertels. "Ik waarschuw je, dat hij niet pluis is, hoor."

"Dat ben ik ook niet, Bertels. Wil u me even een beentje geven?" "Jawel. Moet je er maar overheen?" vroeg hij lachend. "Of je nu valt of aanstonds, dat komt op hetzelfde neer." "'t Liefst er op, Bertels. Asjeblieft!" "Jongen, dat is je verkeerde been!" "Neen, het goede. Toe maar!" "Het goede?" vroeg Bertels, schaterend van 't lachen. "Dan kom je er achterste-voor op. Maar 't is mij goed. Hoepla!"