United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij is een stotteraar: "Taterbek" scheldt hem een duivel, dien hij uitdrijven wil. Hij ziet de kamer van de stervende vrouwe van Vlodrop vol duivelen; zij slaan hem den stok uit de hand. Niemand heeft de vreeselijke benauwing der "vier utersten" zoo ondergaan als hij; de hevige aanval der duivelen bij het sterven zijn een herhaald onderwerp van zijn preeken.

Fonske, steeds roerloos naast zijn schilderijen onder 't trosje populieren, hoorde de aan wal getrokken ketting rinkelen, zag de deftige partij uitstappen. Maar een der koewachtertjes, die zich even naar den overkant der weilanden had omgekeerd, kromp plotseling als van benauwing in elkaar en schreeuwde in ondertoon naar Fonske toe: Fons, den b'ron komt ginter euk, mee menier Gaëtan.

Niet een voorraad voor denkbeeldigen nood, maar te eten het vleesch en te drinken het bloed van den Zoon des menschen, naar den nood en den honger uwer ziel op elk oogenblik, in elken strijd des levens, in elke aanvechting en in elke benauwing. Telkens honger, en telkens voor uw honger dat Brood uit den hemel u gewis.

't Was of de slaap hem geen rust gebracht had, hij voelde zich geknakt in den rug, van moeheid, en volkomen lusteloos. Met een onbestemd gevoel van bange benauwing zonder zich er in te denken zag hij op tegen den dag. Een heele poos bleef hij half wakker met open oogen, liggen in zijn bed. 't Was of de tijd hem niet aanging.

Mislukking, schande, armoede, smart, wanhoop, lijden, tranen zelfs, de gebroken woorden die over lippen in leed komen, wroeging die den mensch op doornen doet wandelen, schuldbesef dat veroordeelt, zelfverlaging die zich wreekt, ellende die asch op haar hoofd strooit, benauwing die een zak kiest voor haar kleedij en gal stort in haar eigen drinkwater, voor al deze dingen was ik bevreesd.

De meesten zaten met hun servet in hun halskraag; en daaruit kwam een vuurkop, op 't voorhoofd door benauwing en door inspanning met zweet bepareld.

Na dagen en dagen gepoog om 't fut van handen en armen te verkoopen, gaf 't geweld in de zaal en 't onweer-gezwoel 'n trage, laffe benauwing van onmacht: "Weet je nerges wat?" , zei hij nog eens in lodder van gestoorden slaap en vermoeidheid. "Wat zei-je?" , vroeg Juda, weg in z'n arbeid. "....Weet je nèrreges werk?"

Maar ook Paul zag tegen 't einde op; hij voelde 't al, z'n straks-alléén-weer-weggaan, 't was iets ijls en leegs, naar-nieuw, en geheel zonder doel.... 't Was vreemd, zei z'n verstand; toch was het zoo.... Hij had er in 't begin voortdurend naar gesnakt, dat 't met die pijnlijke benauwing, van haar zoo aldoor naast zich, zou gedaan zijn; hij begreep er niets van dat hij nu niet blij was, dat ze er bijna waren..., dat hij geen verlichting voelde.... Maar, integendeel, 't was of er loomheid zakte in zijn beenen, tot hij zwaar en schuiflend liep om 't langer te laten duren.... De marteling was hem zoet geworden....

Paul en Annie vonden alles goed; ze lieten zich bedillen; met een blik van lichte vreugd en dankbaarheid, had zij hem goeden-nacht gewenscht, zich toen door 't oude vrouwtje als een kind naar bed laten brengen.... Nu lag ze er in, in Paul z'n bed..., koud-rillend van koorts in de schoone lakens, dood-moe, te moe om stil te liggen haast..., maar zelfs die rillingen en dat geslagen-zijn van moeheid schenen haar nu genot.... Ze huilde in haar kussen; tranen waren 't van geluk, de loutere overvloed van liefdeweelde.... Ze huilde zich in slaap.... Maar in haar eerste droomen was ze "thuis", er was ruzie, angstige benauwing lag als zakken zand haar op de borst, met schrik en onrust werd ze wakker..., o! toen dat zalige zich herinneren bij Paul te zijn, in veiligheid bij hem ... bij hem ... bij hem!... Toen ze opnieuw in slaap viel was 't met open mond, met in verrukking opgetrokken armen, gebalde handen..., in haar hoofd visioenen van geluk, echt, eigen, jong, hel-sprankelend geluk....

Maar met een plotselinge pijn-schrijning als van ruwe steen langs de huid, en dadelijk daarna met de benauwing van een nieuwen berg levensondervinding, onverwacht opdoemend uit den mist, en waar hij nog doorheen zou moeten tobben, hoorde hij een vraag, los-weg gedaan door André, een dag of wat later.