United States or Italy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op het einde van den achtsten dag, terwijl Geirrod, op zijn troon gezeten, op de marteling van zijn gevangene staarde, begon Odin te zingen eerst zacht, dan luider en luider totdat de hal weergalmde van zijn jubelende tonen een profetie dat de koning die zoo lang de gunst van den god genoten had, weldra zou omkomen door zijn eigen zwaard.

Zij bleef doorschrijven, verloren in de wreede herinnering dier dagen, terwijl een groote, sidderende snik haar borst telkens ophief als met een marteling, en een, steeds toenemende hoofdpijn, zwaar als lood, met tal van hamers in haar slapen klopte en heure hersenen in een ijzeren band scheen samen te schroeven.

Dat ik elke marteling licht achtte, Die in mijn geest, Droef gebleven, Mij was overkomen; maar mijn dwaling Ken ik thans en niet zonder smart. Wat mij mijn dwaling heeft doen kennen, Is mij van haar verlaten te zien, In wien ik alleen hoopte; Want toen dacht ik het meest te zijn In haar gratie en haar dienaar.

En toen wij door de twee presidenten der beide vereenigingen naar onze plaats in het midden der zaal geleid waren, zong een koor van tien dames ons vanaf het podium een welkomstlied toe. Wij stemden na deze zang met het hartelijk applaus, dat volgde, in, dankbaar gestemd dat onze trommelvliezen deze marteling goed doorstaan hadden.

Aan mijn staart, allerpijnlijkst, marteling, die mij deed denken aan vroegere martelingen, toen ik takkenbossen getorst had en molensteenen gedraaid, hing, als ware het, Davus, liet mij niet los en ik sleepte hem meê, terwijl zijne voeten ondanks zichzelven mede liepen.

Verhaalt de historie ons dat de moordenaars van den graaf ontsnappen de volksdichter laat GERAERT VAN VELSEN gevangen nemen; drie dagen lang wordt hij om en om gerold in een vat waarin spijkers geslagen zijn. Die marteling vermag hem te breken noch te buigen. Op de vraag "hoe hem nu te moede is?" antwoordt hij: Ic ben noch al de selve man, Die graef Floris sijn jonc leven nam.

Hij was daarentegen attent en hielp den proost de jas aantrekken, gaf hem het boek opengeslagen aan en sprong op om het potlood aan te geven als het viel. En eindelijk vond de proost, voor wie deze uren met zijn cathechisanten een marteling waren, er iets aangenaams in, dien welopgevoeden jongen man zoo dicht bij zich te hebben.

Hij geloofde gedroomd te hebben, toen eene stem van den hemel hem woorden van troost toesprak. "Ik betreur dit leven niet," zeide hij, "het behoort aan God." "Hoop nog," antwoordde de doctor, "wij zijn bij u, wij zullen u van den dood redden, even als wij u aan de marteling hebben ontrukt." "Ik vraag zooveel niet van den hemel," zeide de priester gelaten!

In den hof der moskee is intusschen de menigte samengestroomd en ziet toe, hoe het bloed stroomt langs de hoofden, hoe het de oogen verblindt, de kleederen rood verft, terwijl maar altijd de opgeheven hand nieuwe slagen toebrengt. Dat geschiedt onder gezang en gebed, en de afgrijselijke marteling wordt volgehouden, zonder dat iemand van de duizenden moeite doet, er een eind aan te maken.

De schrijver heeft in den laatsten tijd herhaaldelijk brieven gekregen van vriendelijke, gevoelige menschen, die van dieren houden en wien de gedachte aan al het leed dat er juist in de dierenwereld bestaat een marteling is. Sommigen zagen ook de tranen hunner kinderen om het denkbeeldige verdriet, het denkbeeldige leed van beesten; en al die menschen vragen: "Is het zoo?