United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


~Bedillen~ wijst aan, dat men op iemands doen en laten kleingeestige aanmerkingen maakt uit zekere zucht om zich met alles te bemoeien. Zijn afkeurende critiek behoeft gij u niet aan te trekken: hij staat algemeen bekend als iemand, die iedereen wil ~bedillen~.

Beter is het een dooden, dan een eerloozen zoon te hebben." »Maar als Bartja eens onschuldig ware, en Darius...." »Gij vermeet u mijne uitspraak te bedillen?" »Dat zij verre. Wat de koning doet is goed, en duldt geene tegenspraak; maar...." »Zwijg! Ik wil niet, dat men deze zaak opnieuw aanroere. Gij zijt als vader te beklagen, maar mij hebben de laatste uren ook geene vreugde gebracht.

Gy hebt de gaaf van bedillen, en ik die van er my mede te vermaken, en er myn voordeel mede te doen. Nu ik er deeze flinken weer uitgegooit heb, ga ik er my eens terdeeg toe zetten, om uwen Brief te beantwoorden. Brunier kan zeker nooit myn Vriend zyn, in de sublime betekenis des woords; maar hy kan, als de Broeder van Letje, als een ordentlyk Jongman, met my op alle plaatzen komen.

Zij willen den Staat regeren; doch indien het van hen afgehangen had, zou geen Staat zich ooit gevormd hebben. Niets van hetgeen een volk tot volk maakt, is door hen in het leven geroepen, en veel daarvan is onherroepelijk door hen verwoest. Zij weten te bedillen; maar om iets te stichten, daartoe zijn zij onbekwaam.

Ofschoon Henk, in haar oogen, een veel vaster en flinker karakter bezat dan Vere, dien zij zich slechts doodsbleek en met zware hoofdpijn kon voorstellen, terwijl zijn vrouw voor hem dacht en handelde, ofschoon Henk, naar zij meende, de ronde flinkheid van zijn vader had, en zich niet zou laten bedillen, gelukkig, gelukkig als zij met Van Raat was geweest, zou hij nooit met Betsy wezen.

Ja, wel de heilige Elisabeth, wier naam ook door hen, die zich het recht aanmatigen de vormen te bedillen, waarin de godsvrucht dezer zoo hoog verhevene, engelreine ziel zich uitsprak, niet dan met den diepsten eerbied, met schaamte en verootmoediging, mag worden genoemd. Wat zijn wij toch, vergeleken bij deze?

Paul en Annie vonden alles goed; ze lieten zich bedillen; met een blik van lichte vreugd en dankbaarheid, had zij hem goeden-nacht gewenscht, zich toen door 't oude vrouwtje als een kind naar bed laten brengen.... Nu lag ze er in, in Paul z'n bed..., koud-rillend van koorts in de schoone lakens, dood-moe, te moe om stil te liggen haast..., maar zelfs die rillingen en dat geslagen-zijn van moeheid schenen haar nu genot.... Ze huilde in haar kussen; tranen waren 't van geluk, de loutere overvloed van liefdeweelde.... Ze huilde zich in slaap.... Maar in haar eerste droomen was ze "thuis", er was ruzie, angstige benauwing lag als zakken zand haar op de borst, met schrik en onrust werd ze wakker..., o! toen dat zalige zich herinneren bij Paul te zijn, in veiligheid bij hem ... bij hem ... bij hem!... Toen ze opnieuw in slaap viel was 't met open mond, met in verrukking opgetrokken armen, gebalde handen..., in haar hoofd visioenen van geluk, echt, eigen, jong, hel-sprankelend geluk....

Maar toen hij oneerbiediglijk de staatslieden begon te vergelijken bij tooneeldirecteuren die veel bedillen, maar zelf niet meespelen, voelde hij zich vrijer. Zijn kleurtheorie liet hem geen rust: het geschutvuur en visschende soldaten stelden hem voor merkwaardige lichtverschijnsels.

De Schepper, dien 't ons past te vreezen Wordt door bedillen nooit geprezen. Die liefelijke toonen Behagen mij alrêe; Al heb ik weinig jaren, Ik zing zo graag eens meê. Wanneer mijn oudste broêrtjen Op 't clavecimbaal speelt, Dan vraagt hij mij, al spottend, Of 't mij niet ras verveelt? Dan zeg ik, lieve jongen! o Speel tog lang voor mij! Mogt ik het ook maar leeren, Ik deed mijn best als gij.

Uit over de toenemende klandizie van zijn concurrent ging de winkelier hem van vervalsching der waren betichten. Uit sloeg hij al zijn waren in prijs af, om zijn concurrent diens klanten afhandig te maken. De onderlinge , die er tusschen de groote mogendheden bestaat, is voor de kleine staten een der voornaamste waarborgen hunner zelfstandigheid. Laken berispen gispen vitten bedillen.