Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Inderdaad verheffen zich twee vloeibare zuilen op eene aanmerkelijke hoogte boven de zee. Wij staan verbaasd, ontsteld, beangst tegenover deze troep zeemonsters. Zij hebben bovennatuurlijke afmetingen en het kleinste hunner zou het vlot met één beet verbrijzelen.
Vloed, ebbe en magnetische helling. scheepstimmerhout. Het vlot. XXXII. Zeilklaar. Vertrek van Gräubenhaven. Het scheepsjournaal. Voorwereldlijke visch. Blindheid van dien visch. Axel's droom. Axel ontwaakt. XXXIII. Des professors ongeduld geboekstaafd. De lange zeereis. In het ijzer gebeten. Zeemonsters. Ontsteltenis. Strijd. De plesiosaurus bezwijkt. XXXIV. Nieuw gevaar. Iets gezien. Een eiland.
Het waren een paar tintoreas, vreeselijke zeemonsters met grooten staart, en een dof en glazig oog, die uit de gaatjes rondom hun bek eene lichtende stof afscheidden. Het zijn monsterachtige lichtvliegen, die een mensch tusschen hunne ijzeren kaken in eens verpletteren!
Elk levend wezen, met zijn op den voorgrond tredende eigenaardigheden, vertegenwoordigt een evenwicht van macht, een soort van compromis. De grootte van de voorwereldlijke monsterdieren der aarde werd begrensd door den voorraad voedsel. Zeemonsters konden grooter zijn, omdat het element waarin zij leefden, meer voor onderhoud aanbiedt. Vogels zijn kleiner om de omgekeerde reden.
Dikwijls stieten deze sterke dieren tegen het glas van den salon met een kracht, die ons vrij ongerust maakte. Ned Land was zich zelve dan niet meer meester. Hij wilde weer naar de oppervlakte om die monsters te harpoenen, die hem met bijzondere hardnekkigheid schenen uit te dagen. Maar de Nautilus verdubbelde weldra hare snelheid en liet de vlugste van die zeemonsters verre achter zich.
Vreemd was het schouwspel die zwarten, met het schitterend wit hunner oogen en hunne witte tanden, juichende, lachende, schreeuwende, te midden van tallooze haaien, de meest verslindende der zeemonsters, als 't ware levende in een soort van wapenstilstand, slechts noodzakelijk gedurende de tegenwoordigheid van een derde voorwerp.
Men verhaalt, dat, toen zij voor het eerst de schepen zagen, die zich schijnbaar van zelf voortbewogen en hun verbazend groote vleugels introkken, zij die voor zeemonsters hielden of voor vogels, die op reusachtige vleugels uit hun luchtverblijven afdaalden.
De wimpels flapten in den wind, de zeilen zwollen, de golven bruisten, gekapt met sprankelend schuim. Zeemonsters doken blazend op langs den boeg. Aan de kimme doemden blauwe bergen. Bij een zonnig eiland viel het anker. Justus wandelde onder de palmen van Taprobane, over welks wonderen hij kort tevoren gelezen had in het boek van vader Haafner.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek