United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Immers wat wij helder en duidelijk begrijpen, dat begrijpen wij òf uit zichzelf, òf door iets anders dat uit zichzelf begrijpelijk is. H.t.b.w. Stelling XXIX.

Bewijs. St. XII v.d. St. XXIX v.d. Opmerking St. XIII v.d. H.t.b.w. Stelling XXXIV. Hoe grooter wij ons de genegenheid voorstellen welke een geliefd wezen voor ons gevoelt, hoe meer wij ons daarop zullen verheffen. Bewijs. Opmerking St. XIII v.d. Hoe grooter dus de Blijheid is, welke naar onze voorstelling het geliefde wezen door ons toedoen ondervindt, hoe meer dit streven wordt bevorderd; d.w.z.

Het hoogste goed voor den Geest is de kennis van God en de hoogste Deugd des Geestes is God kennen. Bewijs. Het hoogste wat de Geest begrijpen kan is God, d.w.z. St. St. XXVI en XXVII v.d. Definitie I v.d. St. St. XXIII v.d. Begrijpen is dus de uitsluitende Deugd des Geestes. Derhalve is het de hoogste Deugd des Geestes Gods te begrijpen of te kennen. H.t.b.w. Stelling XXIX.

Inderdaad, wie aan deze aandoeningen onderworpen zijn, kunnen er tenslotte veel gemakkelijker dan anderen toe gebracht worden volgens leiding der Rede te leven, d.w.z. vrij te zijn en een gelukkig leven te genieten. Stelling LV. Zeer groote hoogmoed of diepe zelfverachting duiden op groot gemis aan zelfkennis. Bewijs. Dit blijkt uit de Definities XXVIII en XXIX der Aandoeningen. Stelling LVI.

Wanneer de Geest zichzelf en zijn macht tot handelen beschouwt, verblijdt hij zich en dat des te meer, naarmate hij zich die macht tot handelen duidelijker voorstelt. Bewijs. St. Opmerking St. XI v.d. H.t.b.w. Gevolg: Deze Blijheid wordt steeds meer aangewakkerd, hoe meer men zich voorstelt door anderen geprezen te worden. Opmerking St. XXIX v.d. St. XXVII v.d. H.t.b.w. Stelling LIV.

En omgekeerd: hoe meer het handelt, hoe volmaakter is het. Bewijs. St. Welk bewijs in omgekeerde volgorde op dezelfde wijze geleverd kan worden, waaruit volgt dat ook omgekeerd een wezen des te volmaakter is hoe meer het handelt. H.t.b.w. Gevolg: Hieruit volgt, dat het deel van den Geest dat overblijft, van welken omvang het ook zij, volmaakter is dan het overige. St. XXIII en XXIX v.d. St. St.

Om zich dit alles te verschaffen zouden de krachten van elk op zichzelf bezwaarlijk toereikend zijn, indien de menschen zich niet tot gezamenlijken arbeid verbonden. Hoofdstuk XXIX.

Hoemeer dingen de Geest met de tweede of derde soort van kennis begrijpt, hoe minder hij zelf van slechte aandoeningen te lijden heeft en hoe minder hij den dood vreest. Bewijs. St. St. XXIX en XXIII v.d. St. Hoemeer dingen dus de Geest begrijpt met de tweede en derde soort van kennis, hoe grooter deel van hem ongedeerd blijft en bijgevolg hoe minder hij van zijn aandoeningen heeft te lijden enz.

Hetgeen een ieder gemakkelijk zal inzien. Stelling XXIX. De voorstelling eener voorstelling van welke inwerking op het menschelijk Lichaam ook, sluit geen adaequate kennis van den menschelijken Geest in zich. Bewijs. St. XXVII v.d. D.w.z. St. XIII v.d. H.t.b.w.

Definitie I v.d. St. H.t.b.w. Gevolg: Hieruit volgt dat hoe meer eenig ding met onzen aard overeenkomt, hoe nuttiger of hoe beter het voor ons is, en omgekeerd, hoe nuttiger iets voor ons is, hoe meer het met onzen aard overeenkomt. Immers voorzoover het niet met onzen aard overeenkomt zal het noodzakelijk ervan verschillen of er mede in strijd zijn. St. XXIX v.d.