Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
In Zuid-Europa en Noord-Afrika broeden de Woestijnhoenderen in de eerste lentemaanden; verder op in Afrika doen zij dit in het begin van den regentijd, die daar onze lente vervangt, in Zuid-Indië in de maanden tusschen December en Mei, in Middel-Indië iets later. De eieren van alle tot dusver bekende soorten worden in het zand gelegd en gelijken veel op elkaar.
"De Woestijnhoenderen", zegt Bolle, "loopen, omdat hunne pooten zoo kort zijn, nooit vrijwillig over groote steenen, maar maken liever een omweg om op den vlakken grond te kunnen blijven; wanneer men dus een pad naar 't water maakt door steenen op twee reeksen te plaatsen en in de tusschenruimte, die juist wijd genoeg is om een Ganga door te laten, strikken aanbrengt, vangt men er vele levend."
In kleur stemmen zij met hun omgeving overeen; de grondkleur is helder bruingeel, soms zuiver, soms groenachtig of roodachtig getint; de schaalvlekken wisselen af van licht tot donker violetgrijs, de overige vlekken van geelbruin tot roodbruin. Ook de Woestijnhoenderen hebben in den mensch hun ergsten vijand; want tegen de meeste roofdieren zijn zij beveiligd door hun snelle vlucht.
Alle Woestijnhoenderen bewonen uitsluitend woestijnen of steppen, op akkers ziet men ze niet anders dan na het binnenhalen van den oogst. De met droog, dor, Afrikaansch gras bedekte vlakten, voor 't meerendeel braakliggende akkers, zijn hunne meest geliefde verblijfplaatsen. In Spanje leven zij in soortgelijke oorden.
De Zandhoenderen of Woestijnhoenderen schijnen, wegens hunne lange vleugels en hun langen staart, slank, maar hebben in werkelijkheid een zeer gedrongen lichaamsbouw. Hun romp is kort, de borst zeer gewelfd, de hals middelmatig lang, de kop klein en sierlijk, de snavel klein, kort, op den rug flauw gebogen. De voeten zijn klein, d. w. z. hebben een tamelijk korten loop en zeer korte teenen, bij de soorten van één geslacht op een eigenaardige wijze verkleind, alle voorteenen tot aan het eerste gewricht en nog verder door een spanvlies verbonden, of gelijk men ook kan zeggen, onderling vergroeid en met vliezen gezoomd; de achterteen is een kort stompje en hooger ingeplant dan de voorteenen, of ontbreekt geheel; de nagels zijn kort, flauw gebogen, stomp en breed. De vleugel is kortarmig, de wiek zeer lang; de slagpennen nemen, bij de eerste te beginnen, gelijkmatig in lengte af; de staart bestaat uit 14
De Woestijnhoenderen zijn alleen daar, waar zij vervolgd worden, schuw; in de eigenlijke woestijn, waar zij weinig met menschen in aanraking komen, laten zij den ruiter op zijn kameel tot op een afstand van weinige schreden naderen; zelfs voor den voetganger is het niet moeielijk in hun nabijheid te komen. Men moet echter een zeer scherp gezicht hebben om ze op te merken.
Angstvallig vermijden zij boschstreken; daarentegen schijnen zij zich overal, waar, zooals in de Afrikaansche steppen, laag struikgewas den bodem bedekt, zeer goed op hun plaats te gevoelen. Zij vestigen zich uitsluitend in oorden, waar de kleur van den bodem zooveel mogelijk overeenstemt met die van hun kleed. De aard en de gewoonten van de Woestijnhoenderen zijn karakteristiek.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek