Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Ginds een stuk steenvierkant, afgeknot gelijk een vervallen toren, met schietgaten; er naast en er tusschen verliepen hegjes van gevlochten riet, de pluimen nog in de lucht. Maar in 't midden van den huizentroep en het hoogste, was een oud, opgeknapt huis, wittig, met een pannendak en een jalouzieënraam, en op den muur een schreeuwende moderne reclame, zwarte letters: "The Britannia."

De straatjes volgden elkaâr, vaal als harpuis of wittig van wanden, bespat, bedrekt, waar een oud geluikt raam en op de ribbels met zand bestoven, soms met kruishouten dicht was; over een weg vol gaten struikelde Johan met telkens zwikkende voeten den dokter achterna, hoog en laag door de drogende modder, over struiken en groen, bossend en bezemend overal, vegeteerend in den vruchtbaren zonne-schemer.

Dan begint hij te stijgen. Het landschap verandert; in groote golvingen, op en neer, deinen groen-blauwe heuvelrijen aan, de vorm van verre toppen, flauw ontwaard eerst tegen het blauw der lucht, wordt duidelijker, diepe schaduw en koelte van woud valt over den weg, die, wittig, in lange slingeringen klimt, uit een verborgen ravijn klinkt het ruischen en schuren, dat snel water doet over gesteente.

Ik wandel gaarne in den vroegen dag. De stad heeft telkens zoo ongewone, zoo uitzonderlijke uitzichten. Zij ontwaakt met schokjes. De blauwende donkerte laat de grijze gevels opklaren en verft de gladde eenzaamheid der macadamlanen en asphalten bolwerken. De lantaarnlichten weifelen, grauwen wittig uit de nevelen, werpen geen schaduwen meer.

Van tusschen uit het lang smalle raamkozijn, waarvan de harde haakschheid vernield was door veel nesterig en dwars-webbend spinrag, van achter het geraam der bestoven en gore ruitjes, zeefde het late licht van wel al vijf uur in den middag binnen, was wittig onder het nadende zolderhout dat dekselde boven de hoofden van de beide mannen.

De oude heer had dit opgemerkt; hij was weêr helderder van hoofd geworden in de verkoelende lucht. Hij keek met welgevallen over de Amstel heen naar den overkant, waar wagentjes reden en menschen liepen, of naar den hemel, waar de zon langzaam in 't westen daalde. De heele hemel was wazig, wittig blauw, langzaam verduisterd.

Ze stonden beiden gezicht in gezicht. Stilte van een warmen slaap was om hen.... hoog de zon. Een blauwe rookgulp wolkte achter de snor van Vogel vandaan, vrij van achter de gulden tralies der knevelharen: lichtend wittig dan het licht in, stuivende pluisjes zondamp dan de ruimte door.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek