Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
De beek murmelt, terwijl ze naar de zee gaat; het water kabbelt en frutselt op de kiezelsteentjes, als de koelte het wiegelt; de wind suizelt in de pijnboomen het oude, lieve slaapliedje, dat hij hoorde toen zijn ooren voor het eerst de wereldharmonie in zich opnamen. De schaduwen lengen, de schemering wordt dichter; zijn oogen worden zoo zwaar; hij sluimert in.
Zonder noodzakelijkheid springt hij over tusschenruimten, die hij door een kleinen omweg gemakkelijk zou kunnen vermijden, verandert van richting gedurende den sprong, en blijft, zoodra hij dit wenscht, aan den eersten den besten tak hangen, schommelt en wiegelt er aan, beklimt hem schielijk, laat hem op en neer veeren, en stort er zich weer van af in de lucht, met nooit missende gewisheid naar een nieuw doel strevend.
Onder die gewassen zijn de palmboomen het rijkst vertegenwoordigd. Op hunne hooge en slanke stammen wiegelt hunne bladerenkruin in de bries, niet ongelijk aan de waaiers in de hand der senora's of aan de Hindoesche panka's, die heen en weer bewogen worden, teneinde door een verfrisschenden luchtstroom, koelte en levenslust te verspreiden.
Hij wist niet, dat het dezelfde flesch was, waaruit hem en haar eenmaal de beker der vreugde en der hoop gevuld was; zij wiegelt zich nu op de golven met een groet en een doodstijding. Het schip zonk, de bemanning verging; de flesch vloog voort als een vogel, zij droeg immers een hart, een minnebrief in zich!
Langzamerhand echter ontfermt de weldadige natuur zich over deze monsterachtige gedrochten: dan ontkiemt het groene gras in de spleten, dan beginnen de wortels der planten en boomen zich uit te spreiden tusschen de geblakerde steenen en het zwarte gruis; dan worden eindelijk de kale verbrande hellingen bedekt met het bloeiende groene kleed van het opluikende boschje, dat zijne twijgen en bladeren wiegelt op den wind en te midden van het groote ledig van het doodsche landschap eene verkwikking, een wellust voor de oogen is.
Langzamerhand echter ontfermt de weldadige natuur zich over deze monsterachtige gedrochten: dan ontkiemt het groene gras in de spleten, dan beginnen de wortels der planten en boomen zich uit te spreiden tusschen de geblakerde steenen en het zwarte gruis; dan worden eindelijk de kale verbrande hellingen bedekt met het bloeiende groene kleed van het opluikende boschje, dat zijne twijgen en bladeren wiegelt op den wind en te midden van het groote ledig van het doodsche landschap eene verkwikking, een wellust voor de oogen is.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek