Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
Op grond van deze kunstmatig uitgerekte wangzakken kreeg de Goffer zijn naam; de persoon, die dieren opzette, achtte het zijn plicht de wangzakken in denzelfden toestand te brengen, als waarin zij door een grap van de Indianen gekomen waren; de teekenaar eindelijk kopieerde maar al te nauwgezet het op deze wijze verduurzaamde voorwerp.
Alle ledematen zijn kort en sterk, de handen hebben vijf teenen; de soms korte, soms lange staart is gelijkmatig behaard of aan 't einde kwastvormig; de wangzakken zijn groot; de eeltplekken aan 't zitvlak bereiken een waarlijk afkeerwekkende grootte, en vertoonen gewoonlijk merkwaardig sprekende kleuren.
De duim van de voorhanden kan niet zoo goed aan de overige vingers tegenovergesteld worden als die van de achterhanden. Het gebit bestaat niet uit 32 tanden, zooals bij de Menschen en bij de Apen van de Oude Wereld, maar uit 36. Wangzakken en eeltplekken aan het zitvlak komen bij hen nooit voor. Het neusmiddelschot is breed.
De romp is ineengedrongen, de kop groot, de staart zeer kort, ruig, van boven en aan de zijden gelijkmatig behaard; de wangzakken zijn onbeduidend. Volwassen Prairie-honden kunnen, met inbegrip van den ongeveer 7 cM. langen staart, een lengte van ongeveer 40 cM. bereiken.
Zij is gekenmerkt door het sterker vooruitsteken van den snuit, hetgeen vooral bij de lager ontwikkelde geslachten bemerkbaar is, de geringere lengte der armen, het veelvuldig aanwezig zijn van een staart en van wangzakken en het geregeld bezit van eeltplekken aan het zitvlak.
De dierkundigen, die het eerst een beschrijving van den Goffer gemaakt hebben, ontvingen hem van Indianen, die zich vermaakt hadden, met de beide wangzakken van het doode dier vol te proppen met aarde en hierdoor zoo buitengewoon sterk uit te rekken, dat dezen zakken over den grond gesleept zouden hebben, indien het dier in dezen toestand had moeten loopen.
Als hij dieper gekomen is, schuift hij achteruitgaand geheele hoopen aarde tegelijk naar buiten, nooit vult hij er echter zijne wangzakken mede, zooals ten onrechte beweerd wordt. Hoewel hij het water angstvallig vermijdt, beweegt hij zich hierin vrij goed.
Zijne verbazend groote wangzakken vult hij bij het grazen met behulp van de tong en ledigt ze weder met behulp van de voorpooten. Naarmate zij voller worden, puilen zij, evenals bij andere Knaagdieren, hoe langer hoe meer naar buiten uit, en krijgen een langwerpig eivormige gedaante; nooit hangen zij echter bij wijze van zakken aan weerszijden van den snuit naar beneden.
Hij verschijnt aan 't venster, een kind merkt hem op, een luide juichkreet wordt gehoord, het regent suikergoed en ander gebak in zijn nabijheid ach, had hij maar wangzakken; maar er valt ook menige sou, menige cuarto, menige soldo voor zijn beneden wachtenden meester: de Aap heeft het hart van 't kind geopend en het kindermondje den geldbuidel van de ouders losgeknoopt.
Schielijk rukken zij eenige maïs-kolven of doerrha-aren af, maken de korrels los en stoppen hiermede de wangzakken zoo vol, als mogelijk is; eerst nadat deze voorraadschuren gevuld zijn, vatten de roovers hun taak wat gemakkelijker op, maar worden tevens voortdurend keuriger en moeilijker te bevredigen bij 't uitzoeken van 't voedsel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek