United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Korten tijd na de geboorte, gaat de jonge aap met zijne twee vóórhanden aan den hals der moeder hangen, terwijl zijne achterhanden het lichaam der moeder omvatten; zóó neemt hij de houding in, die voor de voedster het minst lastig en voor hem het gemakkelijkst is om te zuigen. Is hij grooter geworden, dan springt hij bij het minste alarm op de schouders of den rug zijner ouders.

"Als de moeder de vervolging van den jager tracht te ontvluchten, omvat het jong haren hals met zijne voorhanden, terwijl het de korte achterhanden om haar lichaam slaat." Du Chaillu heeft niet alleen studies gemaakt op den in vrijheid levenden gorilla, maar ook op jonge gorilla's, die hij trachtte op te voeden.

Het is een voortzetting van de huid, die den romp bekleedt, begint aan den hals, is met de voorpooten verbonden, omzoomt deze tot aan de hand, strekt zich, overal ongeveer even ver voorbij den romp reikend, tot aan de achterhanden uit en loopt van hier tot aan de spits van den staart.

De duim van de voorhanden kan niet zoo goed aan de overige vingers tegenovergesteld worden als die van de achterhanden. Het gebit bestaat niet uit 32 tanden, zooals bij de Menschen en bij de Apen van de Oude Wereld, maar uit 36. Wangzakken en eeltplekken aan het zitvlak komen bij hen nooit voor. Het neusmiddelschot is breed.

Kort na zijne geboorte omvat het apekind met de beide voorhanden den hals van de moeder, terwijl het met de beide achterhanden zich aan hare liezen vasthoudt; op deze wijze hangend, heeft het de geschiktste houding om de moeder gedurende het loopen niet te hinderen en ongestoord te zuigen.

De voorste ledematen waren veel kleiner dan de achterste, die ongeveer den vorm hadden van eene zware mannenhand, met dat verschil, dat de vingers korter en dikker waren; de lengte der achterhanden bedroeg 24 centimeters, d.i. het dubbele der voorhanden. Het chirotherium was een reuzenlabyrinthodon. Het dier liep evenals het paard, met de pooten zeer dicht bij het middenvlak van het lichaam.

De effen zwarte beharing is overal zeer dicht, kort en zacht, fluweelachtig. Met uitzondering van de voorhanden, de zolen der achterhanden, de spits van den snuit en het uiteinde van den staart bedekt de vacht het geheele lichaam. Haar glans is vrij sterk en vertoont nu eens een bruinachtigen, dan weer een blauwachtigen of zelfs witachtigen weerschijn.