United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Want te dien tijde waren de duurste en meest gezochte plaatsen op het tooneel zelf; daar namen b.v. jonge edellieden, die den schouwburg geregeld bezochten, hun zetels in of vlijden zich neder, hielden in hun kleine zakboekjes aanteekening van opmerkelijke of puntige gezegden, die zij zelf misschien ook te pas konden brengen, en onderhielden zich ook wel met de spelers of met den schrijver van het stuk.

En op éen plek zag ik zelfs den oogst beginnen: feestelijk gekleede vrouwen die hun gladden zwarten haarwrong met een bloem hadden versierd, plukten, vlak langs den spoorweg, een voor een de zwaar-knikkende halmen af, die zij, tot een schoof bijeen vlijden in hun armen.

Om half twaalf hielden wij een rustpoos, om de paarden rust te geven, en in dien tusschentijd vlijden wij ons allen op onze uitgespreide reisdekens neder en werden door den dragoman bediend van een koude lunch, zoo goed alsof wij in een groot hotel waren. Om zes uur kwamen wij in Nazareth in het hotel aan, waar telegrafisch reeds kamers voor ons besteld waren.

Zij stegen van hunne dieren, lieten Rocinante en grauwtje vrij rondloopen en zich op het groene gras vergasten, vlijden zich onder een boom neer, openden hun knapzak en verteerden in vrede en eensgezindheid, wat daar in te vinden was. Sancho Panza had verzuimd beide dieren de voorpooten te koppelen, daar hij ook niet verwachtte, dat Rocinante uit lust en moedwil de vette weide verlaten zou.

Zij waren te hongerig om zich den tijd tot visschen te gunnen, doch niet te hongerig om zich met een maal van koude ham te vergenoegen en vlijden zich daarna op een schaduwrijke plaats neder on wat te babbelen. Hun praatlust begon echter alras te kwijnen en verdween weldra geheel. De plechtige stilte van het woud en de doodelijke eenzaamheid gingen haar invloed op hen uitoefenen.

Eens zag ik om mijn liefde sluiers glijden, En toen ze omhuld bleef, is mijn vreugd gevlucht... Thans zijn de raadselnevels blauwe lucht, Die zich aan ’t aangezicht der liefde vlijden. Nooit zal mijn weeldekus uw wang ontwijden. Uw huivrende aanblik is mijn eêlst genucht: Woonde er begeerte naar u in een zucht, Zou ’k dan u aan uw minnaar niet benijden?