Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Het zijn zeer belachelijke menschen. Ik voor mij vind hen zeer belachelijk. HERODES: Ik ook. Het is belachelijk zich te dooden. TIGELLINUS: Iedereen te Rome spot met hen. De Keizer heeft een satire tegen hen geschreven, die overal wordt gedeclameerd. HERODES: Heeft de Keizer een satire tegen hen geschreven? Caesar is wonderbaarlijk.
HERODES: Om wat reden? Ik had hem hoofdman gemaakt. TWEEDE SOLDAAT: Wij weten niet, Heer. Maar hij heeft zich-zelf gedood. HERODES: Dat lijkt mij zonderling. Ik dacht dat alleen Romeinsche wijsgeeren zich-zelf doodden. Niet-waar, Tigellinus, de wijsgeeren te Rome dooden zich-zelf? TIGELLINUS: Er zijn er die zich dooden, Heer. Dat zijn de Stoïcijnen. Het zijn erg onbeschaafde menschen.
HERODIAS: Ik geloof niet in voorspellingen. Hij spreekt als een dronken man. HERODES: Misschien is hij dronken van den wijn van God. HERODIAS: Wat wijn is dat, de wijn van God? Uit welken wijngaard komt hij? In welken wijnpersbak kan men hem vinden? TIGELLINUS: Waarover, Heer? HERODES: Waarover? Ah, ik heb een vraag tot u gericht, niet-waar? Ik ben vergeten wat ik wilde vragen.
C. door Caligula verbannen, onder Claudius begenadigd, wist door zijne liefhebberij voor wedrennen de gunst van Nero te verwerven en werd door dezen tot praefectus praetorio benoemd in plaats van Burrus, die overleden was . Tigellinus was een der booze geesten, die Nero tot doodvonnissen en gruwelen aanspoorden.
In 275 was hij censor en ging met gestrengheid alle noodelooze weelde tegen. Palliata. Onder Cicero's consulaat, 63, was hij quaestor te Rome geweest. C., werd na den dood van Burrus met Tigellinus praefectus praetorio . Hij was een onbaatzuchtig man. In 65 nam hij deel aan de samenzwering van Piso, en hoewel hij zijn medeplichtigen verried, werd hij toch omgebracht.
De Heiland der wereld? TIGELLINUS: Het is een titel dien Caesar zich geeft. HERODES: Maar Caesar komt niet naar Judaia. Ik heb gisteren brieven uit Rome ontvangen. Er stond niets daarvan in. En gij, Tigellinus, die gedurende den winter te Rome zijt geweest, gij hebt daarvan niets hooren verluiden, niet-waar? TIGELLINUS: Inderdaad, Heer, ik heb er niet van hooren spreken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek